Les 58: tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling
Tekstverbanden
Pak les 58 (tekstverbanden) van je boek voor (blz. 120)
Bekijk daarna dit filmpje
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Tekstverbanden
Pak les 58 (tekstverbanden) van je boek voor (blz. 120)
Bekijk daarna dit filmpje
Slide 1 - Diapositive
Tegenstelling
Opsomming
Tijd
Slide 2 - Diapositive
Tekstverband: tijd
Het tekstverand tijd geeft de volgorde aan waarin iets gebeurt
Voorbeeld van signaalwoorden die bij tijd horen: voordat, eerst, vervolgens, dadelijk, toen
Slide 3 - Diapositive
Tekstverband: opsomming
Een opsomming noemt verschillende dingen op die bij elkaar horen.
Voorbeeld van signaalwoorden die bij 'opsomming' horen:
ten eerste, ten tweede, ook, en, bovendien
Slide 4 - Diapositive
Tekstverband: tegenstelling
Een tegenstelling geeft het tegenovergestelde aan van wat eerder is gezegd.
Voorbeeld van signaalwoorden die bij 'tegenstelling' horen:
maar, toch, echter, howel, desondanks, aan de ene kant...aan de andere kant
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeldzinnen:
Ik vind het goed dat wij anderhalve meter afstand van elkaar houden in deze tijd, toch vind ik het moeilijk om niet met mijn beppe te kunnen knuffelen.
Welk tekstverband?
Welk signaalwoord?
Slide 6 - Diapositive
Voorbeeld
School op afstand heeft voor mij best wel nadelen. Ten eerste zie ik mijn leerlingen niet meer, ten tweede mis ik mijn collega's en ik vind het lastig om iedereen goed te kunnen helpen op afstand.
Tekstverband?
Signaalwoord?
Slide 7 - Diapositive
Huiswerk
Maak van les 58 op blz. 120 van je boek de volgende opdrachten:
1, 2, 3, 4 en 5
Dit is huiswerk voor dinsdag 23 mei
Slide 8 - Diapositive
Nederlanders hamsteren wc-papier, macaroni, koffie en thee. Waar hoort het signaalwoord 'en' bij?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
tijd
Slide 9 - Quiz
'Maar' is een signaalwoord bij
A
tegenstelling
B
opsomming
C
tijd
Slide 10 - Quiz
Welke van de volgende signaalwoorden is geen signaalwoord van 'opsomming'?
A
Ten eerste
B
Ook
C
Maar
D
Bovendien
Slide 11 - Quiz
'Echter' is een signaalwoord dat ... aangeeft
A
Opsomming
B
Tijd
C
Oorzaak, gevolg
D
Tegenstelling
Slide 12 - Quiz
Maak de zin af met het juiste woord: ... ik naar de tandarts ga, poets ik altijd mijn tanden.
A
Voordat
B
Ook
C
Echter
D
Maar
Slide 13 - Quiz
Bedenk een zin waarin het tekstverband 'tijd' duidelijk wordt. Gebruik tenminste één passend signaalwoord