12-2 Engels do/ does/ adverbs

Do / does & don't/doesn't
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Do / does & don't/doesn't

Slide 1 - Diapositive

Doel: 
Ik ken de ontkennende vorm van de present simple
Ik kan de ontkennende vorm van de present simple toepassen

Wat moet je doen:
  • Pak je schrift van Engels
  • Pak een notitieblok
  • Pak een pen of potlood
  • schrijf mee met de grammatica regels

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

______ you walk to school?
A
Do
B
Does

Slide 4 - Quiz

______ my parents visit the museum?
A
Do
B
Does

Slide 5 - Quiz

______ Ria have a cat?
A
Do
B
Does

Slide 6 - Quiz

______ the dog have a bone?
A
Do
B
Does

Slide 7 - Quiz

Maak vragend. Typ de hele zin.
I like pizza.

Slide 8 - Question ouverte

Maak vragend. Typ de hele zin.
She likes pizza.

Slide 9 - Question ouverte

Maak vragend. Typ de hele zin.
My parents like pizza.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

You _____ walk to school.
A
don't
B
doesn't

Slide 12 - Quiz

My parents _______ visit the museum?
A
Don't
B
Doesn't

Slide 13 - Quiz

Ria ______ have a cat.
A
Don't
B
Doesn't

Slide 14 - Quiz

The dog _______ have a bone.
A
Don't
B
Doesn't

Slide 15 - Quiz

Maak ontkennend. Typ de hele zin.
I like pizza.

Slide 16 - Question ouverte

Maak vragend. Typ de hele zin.
She likes pizza.

Slide 17 - Question ouverte

Maak vragend. Typ de hele zin.
My parents like pizza.

Slide 18 - Question ouverte

Wat gaan we doen:
  • BBL: Unit 4, lesson 1: opdracht 9, practise more, lesson 2: 15, 16, Pronunciations, practise more words 1 &2

  • KBL en TL: nog een stukje instructie

Slide 19 - Diapositive

Bijwoorden van tijd

Slide 20 - Diapositive

Adverbs of frequency
Adverbs of frequency

Slide 21 - Diapositive

Adverbs of frequency



Slide 22 - Diapositive

Waar moet je de adverb zetten?
Bijwoorden van tijd komen op de volgende plekken:
In een zin met:
één werkwoord: voor het werkwoord
- I often go to school by bike.
- Daisy never walks to the store.

Slide 23 - Diapositive

Uitzondering: het werkwoord 'to be' 
In een zin met een vorm van to be, komt het bijwoord altijd na de vorm van to be:
He is never going to school by bike.
Anne and Peter are often late.
I am always here by 8 o'clock.

Slide 24 - Diapositive

Maar hoe zit het dan als je twee werkwoorden in een zin hebt?
Na het eerste werkwoord:

Barbara has never seen an elephant.
They will always go to the zoo.

Slide 25 - Diapositive

He listens to the radio. (often)

Slide 26 - Question ouverte

They read a book. (sometimes)

Slide 27 - Question ouverte

Tom is very friendly. (usually)

Slide 28 - Question ouverte

Christine smokes. (never)

Slide 29 - Question ouverte

Wat gaan we doen en huiswerk:
Denk aan het SO 4.1 en 4.2 op 4-3

18-2 af
BBL:
  • Unit 4, lesson 1: opdracht 9, practise more
  • lesson 2: 15, 16,  Pronunciations, practise more words 1 &2
KBL
  • Unit 4 lesson 1: opdracht 8 + practise more
  • lesson 2: opdracht 12, 13, Pronunciations 1a/1b en practise more vocabulary 1+2
TL: 
  • Unit 4 lesson 1: opdracht 8, 9 + practise more
  • lesson 2: opdracht 13, 14 Pronunciations 1a/1b en practise more vocabulary 1+2

Slide 30 - Diapositive