H5 en H6

Herhaling H5 en H6
Mh1c
23 juni 2021
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H5 en H6
Mh1c
23 juni 2021

Slide 1 - Diapositive

Lezen

Slide 2 - Diapositive

Hoe zijn woorden als 'overtuigen', 'informeren' en 'activeren'?

Slide 3 - Question ouverte

Wat zijn woorden als 'krantenbericht', 'advertentie' en 'gebruiksaanwijzing'?

Slide 4 - Question ouverte

informeren
Instrueren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
uitnodiging
krantenbericht
recept
strip
bespreking van een film
gebruiksaanwijzing
verslag van een voetbalwedstrijd

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is GEEN afbeelding?
A
Landkaartje
B
Foto
C
Tabel
D
Titel van de tekst

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN doel van een afbeelding?
A
Extra informatie geven
B
De lezer afleiden van de tekst
C
Tekst aantrekkelijker maken

Slide 7 - Quiz

Woordenschat

Slide 8 - Diapositive

Samenstelling
Voorvoegsel
Achtervoegsel
Woord + woord
Woord + stukje
Stukje + woord
Hopeloos
Onbedoeld
Schooltas

Slide 9 - Question de remorquage

Met welk woord vind je het woord experimentje in het woordenboek?

Slide 10 - Question ouverte

Met welk woord vind je het woord omgegooid?

Slide 11 - Question ouverte

Woordsoorten

Slide 12 - Diapositive

Wat is het bnw in deze zin?
Dat verwende, zeurende ventje huilt.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin:
Het witte huis staat al jaren te koop, maar nu is er een serieuze koper.

Slide 14 - Question ouverte

Een ... zegt iets over van welk materiaal iets gemaakt is.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het vz in deze zin?
Het jaarfeest van de sportclub is afgelast door de zomerstorm.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het vz in deze zin?
Op maandag en donderdag zit Naomi achter de kassa in de Jumbo

Slide 17 - Question ouverte

Verwijswoorden

Slide 18 - Diapositive

Welk verwijswoord?
Henk zou zich melden, maar ik heb ... niet gezien.

Slide 19 - Question ouverte

Welk verwijswoord?
Heb jij Femkes huis al gezien? ... is nog steeds te bezichtigen.

Slide 20 - Question ouverte

Is dat het meisje ... jij gisteren je mobiel uitleende?
A
aan wie
B
waaraan

Slide 21 - Quiz

Dat is mijn oom ... mijn vader graag klaverjast.
A
waarmee
B
met wie

Slide 22 - Quiz

Werkwoordspelling

Slide 23 - Diapositive

Gisteren ... (bereiden) Marianne een heerlijke maaltijd.

Slide 24 - Question ouverte

Heb jij de eerste muggen al (spotten)?

Slide 25 - Question ouverte

Gemiddeld (worden) een mug niet ouder dan twee maanden.

Slide 26 - Question ouverte

Al twee wedstrijden hebben ze de winst voor oranje goed (voorspellen).

Slide 27 - Question ouverte

Keer op keer (peuzelen, vt) ze eerst het oranje eten op, voor ze zich op het voedsel in de kleuren van de tegenstanders (storten, vt).

Slide 28 - Question ouverte