H1 Spelling - trema, apostrof, accent en cedille

H1 Spelling 
Trema, apostrof, accent en cedille
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H1 Spelling 
Trema, apostrof, accent en cedille

Slide 1 - Diapositive

Sleep het voorbeeld naar het juiste leesteken. 
Kopiëren
's avonds
Logé
Curaçao
Trema
Apostrof
Accent
Cedille

Slide 2 - Question de remorquage

Theorie
Trema: 
Je gebruikt een trema om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën. Er is dus geen trema nodig in: gekopieerd, video en buiig. 

In sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge. In Duitse leenwoorden noem je het een umlaut. 

!LET OP: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken. 
Verkeerde uitspraak woorden trema

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Theorie 
Apostrof: 

Als weglatingsteken: 's avonds, Lars' scooter, 's-Hertogenbosch
Om uitspraakprobleem te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden op -a, -i, -o, -u en -y. VB. Hanna's fiets, baby's, kiwi's. 
In afleidingen een meervouden van afkortingen: cc'en, dvd'tjes, pc's. 
In verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Ezelsbruggetje

Slide 7 - Diapositive

Eerst even oefenen
Ga naar de volgende slide. 
Beantwoord de vragen. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Accenten
Er zijn drie accenten en ze komen bijna alleen voor op de letter -e. 

1. Accent aigu: oké, logé, decolleté. Het streepje op de -e staat zo dat het klink alsof er nog meer -e's achteraan komen. Gebruiken we ook om klemtoon aan te geven. 

2. Accent grave: barrière, crèche en fin de siècle. Het streepje deze kant op geeft juist aan dat de klank kort is. 

3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême. 
Uitzonderingen: een à twee theelepels (weer een korte klank, dus ook dezelfde richting als bij de -e) 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Eerst even oefenen
Ga naar de volgende slide. 
Beantwoord de vragen. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

1. Heb je wel eens op ski... gestaan.
A
skis
B
ski's

Slide 14 - Quiz

2. De agenten hebben nieuwe kepie... gekregen.
A
kepies
B
kepie's

Slide 15 - Quiz

3. De dierentuin heeft een paar nieuwe zebra... gekregen.
A
zebras
B
zebra's

Slide 16 - Quiz

4. Het aantal 65+... is toegenomen.
A
65+ers
B
65+'ers

Slide 17 - Quiz

5. Waar liggen mijn pyjama... .
A
Pyjamas
B
Pyjama's

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Maken de opdrachten van:
1. Trema, apostrof, accent, cedille
2. Herhaling ww-vormen
3. Niet af? Zorg dat je het af hebt voor de volgende les
Succes!

Slide 19 - Diapositive