irrealis en co

Today To-do
irrealis 


en andere ongein..
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Today To-do
irrealis 


en andere ongein..

Slide 1 - Diapositive

voorwaardelijke bijzin
Er zijn drie mogelijke voorwaardelijke bijzinnen
1. realis
2. irrealis
3. potentialis
deze geven dus de voorwaarde voor de situatie in de hoofdzin aan

Slide 2 - Diapositive

als het aan mij ligt,
dan ga ik op reis
- is een...
A
realis
B
irrealis
C
potentialis

Slide 3 - Quiz

realis
hoofdzin = indicativus
bijzin = εἰ +ind 
óf ἐαν + coniunctivus
(nl. generalis of futuralis)

ἐαν τουτο ποιῃ, αὐτον ἀποπεμπω
(telkens) als hij dat doet, stuur ik hem weg

Slide 4 - Diapositive

Wat was de eerste opdracht van Herakles?
A
Het doden van de slangen bij zijn geboorte
B
het doden van het Erymantische zwijn
C
Het doden van de Hydra van Lerna
D
Het doden van de leeuw van Nemea

Slide 5 - Quiz

Wat is de acc.mv. van το ἐργον?
A
τους ἐργους
B
τα ἐργα
C
τας ἐργας
D
οἱ ἐργοι

Slide 6 - Quiz

als het aan mij zou liggen,
dan ga ik op reis
- is een...
A
realis
B
irrealis
C
potentialis

Slide 7 - Quiz

irrealis
hoofdzin = ἀν + indicativus
bijzin = εἰ  + indicativus


εἰ τουτο ἐποιησεν, αὐτον ἀπεπεμψα ἀν
Als hij dat gedaan zou hebben, had ik hem weggestuurd.
(bedenk: 'maar dat is niet zo')

Slide 8 - Diapositive

ἐχει is een...
A
indicativus 3e p ev
B
infinitivus
C
imperativus
D
indicativus 3e p mv

Slide 9 - Quiz

Wat is geen werk van Herakles?
A
Het schoonmaken van de stallen van Augias
B
Het bevrijden van de Minotaurus in Kreta
C
Het stelen van de appels van de Hesperiden
D
Het verslaan van de Hydra van Lerna

Slide 10 - Quiz

als het aan mij zou liggen,
dan zou ik op reis kunnen gaan
- is een...
A
realis
B
irrealis
C
potentialis

Slide 11 - Quiz

potentialis
hoofdzin = ἀν + optativus
bijzin = εἰ  + optativus


εἰ τουτο ποιησειεν, αὐτον ἀποπεμψαιμι ἀν
Als hij dat gedaan zou hebben, zou ik hem weg kunnen sturen
(bedenk: 'en dat is dus mogelijk')

Slide 12 - Diapositive

Εὐρυσθευς τον υἱον πεμπει εἰς Νεμεαν.
wat is de naamval en functie van υἱον?
A
nom, onderwerp
B
nom, naamw. deel
C
acc, aanvulling
D
acc, lijdend voorwerp

Slide 13 - Quiz

Waardoor lukte het Herakles eerst niet om de leeuw te doden?
A
De leeuw was te sterk
B
De leeuw was te snel en ontweek zijn pijlen
C
Herakles kon de leeuw niet vinden
D
De leeuw had een hele sterke huid

Slide 14 - Quiz

p.28 fabelboekje, r.4-6 (10min)
onthoud:

bijzin
hoofdzin
realis
εἰ + ind
ἐαν + con
ind
ind
irrealis
εἰ + ind
ἀν + ind
potentialis
εἰ + opt
ἀν + opt
r.4
προδιδωμι = verraden
r.5
ἀδικεω = beledigen
αἱρεω μαλλον = liever willen
r.6
φημι = zeggen
ἁρπαζω = ontvoeren

Slide 15 - Diapositive

Wat is modus en dus de voorwaarde in r.4
(ἠσθα en ἐφυγες)
A
ind - realis
B
ind - irrealis
C
opt - potentialis
D
con - realis

Slide 16 - Quiz

4. Εἰ μὴ ἀνὴρ δειλὸς ἦσθα, οὐκ ἂν ἔφυγες ἐκ τῆς μάχης τοὺς φίλους προδούς.

Als jij geen laffe man was, was je niet gevlucht uit de strijd, nadat je je vrienden had verraden.

 ἦσθα is ind imperf (eigenschap loopt nog door in het heden), ἔφυγες is aor: irrealis m.b.t. het verleden
προ-δούς: ptc stamaor van προ-δίδωμι = prijsgeven, verraden

Slide 17 - Diapositive

Wat is modus en dus de voorwaarde in r.5
(εἰη en ἑλοιμην)
A
ind - realis
B
ind - irrealis
C
opt - potentialis
D
opt - irrealis

Slide 18 - Quiz

5. Εἰ ἀναγκαῖον εἴη ἀδικεῖν ἦ ἀδικεῖσθαι, ἑλοίμην ἂν ἐγὼ μᾶλλον ἀδικεῖσθαι.
Stel dat (= als) het noodzakelijk is onrecht te plegen of onrecht te ondergaan, dan zou ik er de voorkeur aan geven (lett: liever kiezen) onrecht te ondergaan

 n.b.: het gaat hier niet om een irrealis maar om een potentialis
 ἑλ-ο-ί-μην: opt aor med van αἱρέω, εἷλον (aor.stam ἑλ-) = nemen; medium: kiezen (= voor zich nemen)

Slide 19 - Diapositive

Wat is modus en dus de voorwaarde in r.6
(! ἡρπασεν en ἐγενετο)
A
ind - realis
B
ind - irrealis
C
opt - potentialis
D
con - realis

Slide 20 - Quiz

6. Δικαίως ἄν τις φαίη ὅτι, εἰ μὴ Πάρις ἥρπασεν Ἑλένην, ὁ πρὸς τοὺς Τρῶας πόλεμος οὐκ ἂν ἐγένετο.

Iemand/men zou terecht kunnen zeggen dat, als Paris Helena niet had ontvoerd, de oorlog tegen Troje niet had/zou hebben plaatsgevonden.

 nb φαίη: optativus van φημί
 ἥρπασεν, ἂν ἐγένετο: irrealis m.b.t. het verleden

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Wie was géén lid van Iasons bemanning?
A
Castor
B
Herakles
C
Patroklos
D
Pollux

Slide 23 - Quiz

Welk avontuur was géén avontuur van de Argonauten?
A
De Amazonen verslaan
B
De Symplegaden
C
De cycloop Polyphemos
D
De buren van de Dolionen

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Wat betekent het Griekse woord ἀράχνη?
A
spin
B
spinnenweb
C
spinnewiel
D
weefgetouw

Slide 26 - Quiz

Welke godheid werd beledigd door Arachne?
A
Artemis
B
Hera
C
Athena
D
Aphrodite

Slide 27 - Quiz

In deze mythe is sprake van hybris.
Wat betekent deze term?
A
arrogantie
B
godslastering
C
overmoed
D
brutaliteit

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Vidéo

Hoe heette de broer van Prometheus?
A
Eismetheus
B
Epimetheus
C
Diametheus
D
Hypometheus

Slide 30 - Quiz

Prometheus was een:
A
god
B
gigant
C
held
D
titaan

Slide 31 - Quiz

De vogel die Prometheus moest straffen was een:
A
adelaar
B
arend
C
gier
D
valk

Slide 32 - Quiz

Wie was de auteur van het verhaal over Frankenstein?
A
Percy Bysshe
B
Percy Shelley
C
Percy Bysshe Shelley
D
Mary Bysshe Shelley

Slide 33 - Quiz

Welk verschil is er tussen hoe Percy en zijn vrouw Prometheus zagen?
A
Percy: waarschuwing Mary: als voorbeeld
B
Percy: als voorbeeld Mary: waarschuwing
C
Er is geen verschil: allebei als voorbeeld
D
Er is geen verschil: allebei als waarschuwing

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo

Orpheus was bekend om zijn:
A
muziektalent
B
sportprestaties
C
schilderkunst
D
dichtkunst

Slide 36 - Quiz

In een andere versie van de mythe sterft Eurydice door:
A
een pijl
B
een slangenbeet
C
verdrinking
D
een giftige plant

Slide 37 - Quiz

Welke geliefden worden niet genoemd in dit filmpje?
A
Zeus en Europa
B
Pygmalion en Galatea
C
Aphrodite en Adonis
D
Zeus en Ganymedes

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Vidéo

Wie bouwde Talos?
A
Zeus
B
Hephaistos
C
Ares
D
Hades

Slide 40 - Quiz

Hoe heette het magisch middel waardoor Talos tot leven kwam?
A
nectar
B
ambrozijn
C
ichor
D
koffie

Slide 41 - Quiz

Wie was de aanvoerder van de Argonauten?
A
Iason
B
Medeia
C
Herakles
D
Pelias

Slide 42 - Quiz

Door wiens slimheid werd Talos verslagen?
A
Iason
B
Medeia
C
Herakles
D
Pelias

Slide 43 - Quiz