Les 9 dinsdag 1 oktober

Les 9 dinsdag 1 oktober
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Les 9 dinsdag 1 oktober

Slide 1 - Diapositive

Programma
- Lezen
10 min
-Formatieve check 'Voorzetsel en bijwoord'
10 min
- Huiswerk + woordenschat
10 min
- Schrijfopdracht
15 min
- Oefenen
30 min
-Afsluiting
5 min

Slide 2 - Diapositive

Lezen
Je pakt je leesboek voor je, we beginnen met klassikaal lezen!





Slide 3 - Diapositive

Formatieve check
Klik op de onderstaande link om de check te maken:


Als je klaar bent kan je de check inleveren. 

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel punten heb je behaald bij deze check?
015

Slide 5 - Sondage

Ik kan mijzelf verbeteren door het volgende te doen:
Ik leer/oefen nog een keer uit welke woordsoorten er allemaal zijn. 
Ik leer/oefen nog een keer om woordsoorten in een zin te herkennen. 
Ik leer/oefen nog een keer om zelf zinnen te bedenken met de woordsoorten. 

Slide 6 - Question de remorquage

Bespreken opdrachten 
Hoofdstuk 1 paragraaf 4 > Spannende verhalen
Bladzijde 20 t/m 23; Opdracht 2 t/m 7

( Opdracht 7 inleveren in Classroom > deadline donderdag 3 oktober!)

Spelling & Grammatica paragraaf 6 > Voorzetsel en bijwoord
Bladzijde 130 t/m 132 opdracht 2 t/m 11


Antwoorden komen ook in Classroom. 

Slide 7 - Diapositive

Woordenschat oefenen

Slide 8 - Diapositive


Wat is juist als het gaat om de spanningsboog?
A
Een spanningsboog is de periode tussen het begin en einde van het boek.
B
Een spanningsboog is de periode tussen het begin van het hoofdstuk en het einde.
C
Een spanningsboog is de periode tussen het begin en einde van de spanning.
D
Een spanningsboog is de periode tussen het begin en einde van een gesprek in een verhaal.

Slide 9 - Quiz

Wat is een cliffhanger?
A
Wanneer een verhaal op een spannend moment plotseling stopt.
B
De belangrijkste gebeurtenis in een verhaal.
C
Een grote ruzie tussen twee belangrijke personages.
D
Een verhaal dat continu heel veel spanning heeft.

Slide 10 - Quiz


Wat beweert Sanne De Graaf met de volgende zin:

Het boek is ijzingwekkend door het besef dat het verhaal van Joppe zo maar eens werkelijkheid zou kunnen worden?


A
Het verhaal is verzonnen en niet echt.
B
Het verhaal is onwerkelijk.
C
Het verhaal is huiveringwekkend en dit maakt het realistisch.

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste omschrijving bij het woord:
Ontwijken
A
Nogal groot of veel
B
Heel belangrijk, onmisbaar
C
Uit de weg gaan

Slide 12 - Quiz

riskeren
A
risico lopen
B
goed kunnen herinneren
C
meedoen
D
de prikkel

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het woord stellage?
A
Een kleurrijk bloemstuk
B
Een tijdelijke constructie voor ondersteuning of opslag.
C
Een exotisch gerecht
D
Een traditioneel Nederlands dansfeest

Slide 14 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van verteltechnieken?
A
Vooruitwijzing
B
Cliffhanger
C
Vertraging
D
A+B+C

Slide 15 - Quiz

Combineer de plaatjes met de genres 
Avontuur
Detective
Historische 
verhalen
Oorlog en verzet
School
Sport
Spanning
Science fiction

Slide 16 - Question de remorquage

Kort fragment gelezen!

Slide 17 - Diapositive

Wie was de hoofdpersoon?
A
Maarten
B
Joep
C
Wessel
D
Morris

Slide 18 - Quiz

Wat is de naam van de auteur van het boek Doolhof game?
A
Suzanne Vermeer
B
Maren Stoffels
C
Carry Slee
D
Paul van Loon

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort boek is Doolhof game?
A
Jeugdboek
B
Biografie
C
Kookboek
D
Thriller

Slide 20 - Quiz

Waar speelt het verhaal van Doolhof game zich af?
A
Een ruimtestation
B
Een tropisch eiland
C
Een kasteel
D
Een escape room

Slide 21 - Quiz

Wat is het belangrijkste element in het plot van 'Doolhof Game'?
A
Een schat zoeken
B
De wereld redden van een buitenaardse invasie
C
Een liefdesdriehoek oplossen
D
Een geheimzinnig raadsel oplossen

Slide 22 - Quiz

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat een flaptekst van een boek is.
  • Je kan de onderdelen van een flaptekst herkennen.
  • Je kan een flaptekst beoordelen en verbeteren.
  • Je kan zelf een flaptekst bij een spannend boek schrijven. 

Slide 23 - Diapositive

Wat is een flaptekst?

Slide 24 - Carte mentale

De flaptekst is:
A
De informatie op de voorkant van het omslag.
B
De informatie op de achterkant van het omslag.

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van een flaptekst?
A
informeren
B
vermaken
C
overhalen
D
informeren en overhalen

Slide 26 - Quiz

Wat staat er centraal in de flaptekst van "De Grijze Jager"?
A
Een jonge jongen die droomt van het worden van een ridder.
B
Een jonge jongen die door zijn ouders wordt verstoten.
C
Een jonge jongen die traint om een Grijze Jager te worden.
D
Een jonge jongen die verliefd wordt op een prinses.

Slide 27 - Quiz

Volgens de flaptekst, wat gebeurt er met Boy 7 aan het begin van het verhaal?
A
Hij verhuist naar een nieuwe stad.
B
Hij wordt wakker zonder herinneringen.
C
Hij wint een grote wedstrijd.
D
Hij ontdekt een geheim genootschap.

Slide 28 - Quiz

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:
Hoofdstuk 1 paragraaf 5  > Schrijfopdracht

Bladzijde 24 en 25
Opdracht 1 t/m 7










Slide 29 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat een flaptekst van een boek is.
Je kan een flaptekst beoordelen en verbeteren.
Je kan zelf een flaptekst bij een spannend boek schrijven. 
Je kan de onderdelen van een flaptekst herkennen.

Slide 30 - Question de remorquage