lees de vragen op de toets aandachtig, lees goed wat er van je wordt gevraagd, geef het KA- begrip uitleggen - formuleer je antwoord
HC 1 tm 3 is gelijk verdeeld
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Herhalen HC 1 tm 3
lees de vragen op de toets aandachtig, lees goed wat er van je wordt gevraagd, geef het KA- begrip uitleggen - formuleer je antwoord
HC 1 tm 3 is gelijk verdeeld
Slide 1 - Diapositive
Laatste Check
Historische Contexten
HAVO
Slide 2 - Diapositive
Historisch Context 1
Britse Rijk
Slide 3 - Diapositive
HC1.1.
Op welke manieren ontwikkelden zich de Engelse koloniën in de Amerika's (1585-1833)?
Slide 4 - Diapositive
Waarom 1585 als startjaar voor HC 1 Het Britse Rijk?
A
De Britten plantten toen hun vlag op Amerikaanse bodem
B
De Britten eisten Noord- Amerika op
C
Britten stichtten een kolonie in New England
D
Britten stichtten een kolonie op Roanoke Island
Slide 5 - Quiz
Wat was géén motief voor de Britse kolonisten om in de 17e eeuw naar Noord-Amerika te gaan?
A
Britse kolonisten waren op zoek naar goedkope grond
B
Britse kolonisten wilden graag snel rijk worden
C
Britse kolonisten wilden wapens kopen van de indianen
D
Britse kolonisten wilden vrijheid van godsdienst
Slide 6 - Quiz
Waarom werden de Engelse migranten die de kolonie New Engeland stichtten, de Pilgrim Fathers genoemd?
Slide 7 - Question ouverte
Waarover ging de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865)?
A
Streven naar onafhankelijkheid van Groot-Brittannië
B
Om afschaffing van de slavernij
C
'No taxation without representation'
D
Strijden voor afzetting van de absolute vorst
Slide 8 - Quiz
Hoe heet de oorlog die hieraan vooraf ging (1775-1784)?
Slide 9 - Question ouverte
Gedurende de negentiende eeuw verschoof het zwaartepunt binnen het Britse Rijk van Amerika naar India. Geef twee redenen voor het verminderd belang van Amerika.
Slide 10 - Question ouverte
Zet in de goede volgorde!
1620 1660-1752 1776 1807 1861-1865
Afschaffing slavenhandel Groot-Brittannië
Slide 11 - Question de remorquage
Oefenopdracht
WelkWoordWeg HC 1.1.
Slide 12 - Diapositive
HC. 1.2.
Waardoor werd India in de 19e eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse Rijk (1765-1885)?
Slide 13 - Diapositive
Europees imperialisme bestond al langer. Kun jij de ka's die over dit onderwerp gaan in de juiste eeuw plaatsen?
16e eeuw
17e eeuw
18e eeuw
19e eeuw
KA begin Europese expansie overzee (ontdekkingsreizen)
KA wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het ontstaan van een wereldeconomie
KA de moderne vorm van imperialisme, die samenhing met de industrialisatie
KA uitbreiding Eur. overheersing met plantagekoloniën / slavenhandel + abolitionisme
Slide 14 - Question de remorquage
Geld dat wordt verdiend aan belasting, wordt meestal weer gebruikt in de samenleving. Er worden wegen of andere voorzieningen van betaald. De Britten dwongen in het Verdrag van Allahabad af dat ze belastingvrij konden handelen. Leg uit wat hier een gevolg van is voor India.
Slide 15 - Question ouverte
Aanleiding
Oorzaken
Gevolg
V.S. wordt onafhankelijk van Engeland
Suikerplantages op Jamaica en Barbados zijn niet meer winstgevend
Mogolvorsten verliezen macht aan de lokale vorsten
Verhouding tussen Engeland en India veranderd. Engeland gaat India koloniseren.
Verdrag van Allahabad
Engeland wil meer grip krijgen op binnenlandse handel in India
Slide 16 - Question de remorquage
Geef een aantal oorzaken waardoor de Britten India in bedwang kon houden
Slide 17 - Question ouverte
Na welke gebeurtenis werd India een kolonie van Groot-Brittannië?
A
Verdrag van Allahabad
B
De Grote Opstand
C
Inname Bengalen door EIC
D
instellen Indian National Congress
Slide 18 - Quiz
Welk begrip hoort níet bij 'handelskapitalisme'?
A
wereldeconomie
B
handelscompagnie
C
EIC
D
industrie
Slide 19 - Quiz
Welke oorzaak zie je hier waardoor Groot-Brittannië zijn koloniale macht verder kon verstevigen?
Slide 20 - Question ouverte
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
westers superioriteitsgevoel
B
afschaffing standenmaatschappij
C
East India Compagny
D
modern imperialisme
Slide 21 - Quiz
Op welke wijze kwam dit superioriteitsgevoel tot uiting in India door de Britten?
Slide 22 - Question ouverte
Wat is een gevolg van deze houding?
A
Reform Bill
B
Opstand onder Indiase soldaten
C
Queen Victoria werd de keizerin van India
D
Oprichting Indian National Congress in 1885
Slide 23 - Quiz
Opdracht 1.2.
Maken examenvragen
Slide 24 - Diapositive
HC 1.3.
Welke rol speelden de koloniën in sociaal-economische ontwikkelingen in Groot-Brittannië (1750-1900)?
Slide 25 - Diapositive
Welke twee economische voordelen hadden de kolonies voor GB?
Slide 26 - Question ouverte
Oorzaken industrialisatie in Groot-Brittannië
Slide 27 - Carte mentale
Slide 28 - Diapositive
Welke twee nieuwe bevolkingsgroepen ontstonden er in de geïndustrialiseerde landen?
A
koopmannen en ambachtslieden
B
liberale ondernemers en arbeiders
C
fabrikanten en kooplieden
D
kolonisten en arbeiders
Slide 29 - Quiz
Welke twee wetten in GB waren een gevolg van de industrialisatie?
Slide 30 - Question ouverte
Weet jij wie dit is en waarom hij een belangrijk historisch figuur is?
Slide 31 - Question ouverte
Welke gebeurtenis in 1851 liet zien dat Groot-Brittannië de werkplaats van de wereld was?
A
invoering Gemeentewet
B
Reform Bill
C
1e Wereldtentoonstelling
D
kolonisatie Bermuda
Slide 32 - Quiz
Historisch Context 2
Duitsland 1918-1990
Slide 33 - Diapositive
Welk begrip?
A
nationalisme
B
secularisatie
C
socialisme
D
liberalisme
Slide 34 - Quiz
Noem een aantal belangrijke gebeurtenissen voor Duitsland tijdens het interbellum
Slide 35 - Question ouverte
1938
1933
1935
1939
Hitler grijpt de macht
Anschluss
Conferentie van Munchen
Duitsland valt Polen binnen
Kristallnacht
Molotov-Ribbentrop pact
Neurenberger wetten
Slide 36 - Question de remorquage
Wat is géén standpunt van Hitler
A
Weg met dolkstootlegende
B
Weg met de weimarrepubliek
C
Weg met de vrede van versailles
D
Weg met de werkloosheid
Slide 37 - Quiz
Hoe verliep de Tweede Wereldoorlog?
Slide 38 - Question de remorquage
Sleep de juiste begrippen naar de juiste omschrijvingen
Capituleren
Lebensraum
Collaboratie
Razzia
Interneringskampen
De Grote Drie
Shoah
Endlösung
Een massale overval van de politie om veel mensen tegelijk op te pakken.
Het Hebreeuwse woord voor ‘vernietiging’.
De naam die is gegeven aan de drie belangrijkste geallieerde landen: Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
Duitse woord voor ‘oplossing’. Er werd besloten dat de Joden moesten sterven.
Samenwerken met de bezetter.
De overgave van een leger.
Plek waar tijdens de Japanse bezetting de Nederlanders uit Nederlands-Indië vast werden gehouden en dwangarbeid moesten verrichten.
Duitse woord voor ‘levensruimte’. De nazi’s vonden dat het Duitse volk meer ruimte moest krijgen om te leven. Ook vonden ze dat er meer grondgebied moest komen voor het verbouwen van voedsel voor het Duitse volk.
Slide 39 - Question de remorquage
Wat was géén economische sanctie in het Verdrag van Versailles?
A
herstelbetalingen
B
gebieden teruggeven
C
kolonies afstaan
D
geen lid Volkenbond
Slide 40 - Quiz
Waarom wordt de Koude Oorlog de Koude Oorlog genoemd?
A
Het is een oorlog gevoerd in een erg koude periode.
B
Het is een oorlog waarin veel kernwapens gebruikt worden.
C
Een oorlog waarin weinig directe actie wordt ondernomen.
D
Een oorlog waarin de sfeer erg 'koel' is.
Slide 41 - Quiz
Welk begrip hoort niet bij de Trumandoctrine?
A
Marshallhulp
B
Vietnamoorlog
C
Red Scare
D
Satellietstaten
Slide 42 - Quiz
Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde van vroeger naar later
Sovjet leger herstelt het communistisch regime in Praag
SU slaat opstand in Hongarije neer
SALT-I akkoorden worden ondertekend
Reagan lanceert het SDI-project
Gorbatsjov komt met glasnost en perestrojka
Slide 43 - Question de remorquage
Zet de gebeurtenissen op chronologische volgorde
Mede door het Wirtschaftswunder kan de BRD zich ontwikkelen tot een stabiele democratie
Het harde optreden tegen een opstand in de DDR, maakt duidelijk dat de DDR een totalitaire staat is
Om te voorkomen dat de DDR 'leegloopt' wordt er dwars door Berlijn een hoge muur gebouwd
Tijdens de Détente probeert Brandt met zijn Ostpolitik de relatie met de DDR te verbeteren
Gorbatsjov voert een beleid dat gekenmerkt wordt door glasnost en perestrojka
Het loslaten van de Brezjnevdoctrine maakt het mogelijk dat er overal in het oostblok opstanden ontstaan
Door het uiteenvallen van de SU eindigt de Koude Oorlog
Slide 44 - Question de remorquage
Historisch Context 3
Nederland 1848-2008
Slide 45 - Diapositive
Waarom deed Nederland mee aan het Marshallhulpprogramma, de EGKS en de NAVO?
A
Uit angst voor de SU
B
Om nieuwe oorlogen te voorkomen
C
Omdat de neutraliteitspolitiek mislukt was
D
Om Nederland snel te laten herstellen
Slide 46 - Quiz
Waar is AOW een afkorting van?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Algemene Ouderenwet
C
Anti-ouderenwet
D
Arbeiders Ouderdomswet
Slide 47 - Quiz
Welk begrip hoort daar het beste bij?
A
Poldermodel
B
Verzorgingsstaat
C
Verzuiling
D
Polarisatie
Slide 48 - Quiz
Sleep de juiste ontwikkeling naar de juiste foto. Er blijft 1 ontwikkeling over.
Multiculturele samenleving
jongerenculturen
opkomst van de televisie
Tweede Feministische Golf
Slide 49 - Question de remorquage
Welk decennium hoort bij deze subgroep?
A
Jaren '50
B
Jaren '60
C
Jaren '80
D
Jaren '90
Slide 50 - Quiz
Sleep de begrippen naar het begrip dat er het best bij past.
Overlegeconomie
individualisering
Pim Fortuyn
Secularisatie
Populisme
poldermodel
Slide 51 - Question de remorquage
Welke gebeurtenis?
A
Bijlmerramp
B
Cubacrisis
C
9/11
D
aanslag Madrid
Slide 52 - Quiz
HEEEL VEEL SUCCES!!
Leer de kenmerkende aspecten (moet je kunnen toepassen), leg de begrippen uit en wees duidelijk in je antwoorden!