H4 Begrippen Kunstbeschouwing Film en Theater

 Begrippen Kunstbeschouwing
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 Begrippen Kunstbeschouwing

Slide 1 - Diapositive

      FILM               VOORSTELLING​
Films kunnen ingedeeld worden in genres, zoals (romantic) comedy, horror, sciencefiction, thriller en action. Sommige films zijn fictie (verzonnen verhalen), andere zijn non-fictie (documentaires). In animatie films zijn de beelden getekend en/of door computers gegenereerd. 
Een zakelijke en chronologische opsomming van de gebeurtenissen waar de film over gaat is een story
De plot is de volgorde waarin – en het perspectief waaruit – het verhaal in de film wordt verteld. 
Om spanning op te bouwen of personages meer karakter en diepgang te geven, is er vaak een verschil tussen story (verhaal) en plot (vertelling). Het plot is de basis voor een scenario waarin de film per scène beschreven en soms uitgetekend wordt.​

Slide 2 - Diapositive

FILM    VORMGEVINGSASPECTEN​

De meeste speelfilms zijn zo vormgegeven dat alles in de film er zo echt mogelijk uitziet. Een microfoon in beeld, of een auto uit een ‘verkeerde’ tijd, zijn doodzonden. 
Er zijn ook films waarin de suggestie van ‘net echt’ doorbroken wordt, bijvoorbeeld wanneer een acteur het publiek vanaf het doek rechtstreeks aanspreekt. 
De tegenwoordig populaire making of documentaires laten zien dat echtheid in speelfilms slechts een illusie is. 
Bij de vormgeving van een film wordt gebruikgemaakt van de volgende vijf aspecten: enscenering, kadrering, camera standpunt, camerabeweging, montage en nabewerking.​

Slide 3 - Diapositive

Get out

HET VERHAAL VAN DE FILM GET OUT (2017) VAN JORDAN PEELE IS IN HET KORT: EEN ZWARTE MAN, CHRIS, WORDT VOORGESTELD AAN DE RUIMDENKENDE OUDERS VAN ZIJN WITTE VRIENDIN ROSE. CHRIS VOELT ZICH METEEN AL EEN BEETJE ONGEMAKKELIJK, MAAR GAANDEWEG ONTWIKKELT HET VERHAAL ZICH TOT EEN STRIJD OP LEVEN EN DOOD, ALS DE OUDERS NIET ZO ONSCHULDIG BLIJKEN TE ZIJN ALS ZE ZICH VOORDOEN. GET OUT BEGINT ALS COMEDY EN EINDIGT ALS EEN HORRORFILM.​

Slide 4 - Diapositive

Film: Vormgevingsaspecten  opdracht 11

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Film:                             opdracht 12

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Theater:                      Voorstelling
De voorstelling betreft alles wat er te zien en te horen is. Wat voor soort theater wordt er uitgevoerd? 
Teksttoneel heeft een tekst als basis. Bij bewegingstheater of mime ligt de nadruk op fysiek spel. De spelers gebruiken de uitdrukkingskracht van hun lichaam om een verhaal te vertellen, vaak zonder te spreken. Bij locatietheater is de gekozen locatie bepalend voor de voorstelling. Muziektheater is een verzamelnaam voor theater waarin het verhaal deels middels muziek wordt verteld, zoals opera en musical. Cabaretvoorstellingen bestaan vaak uit een combinatie van sketches en liedjes. De cabaretier wendt zich rechtstreeks tot het publiek met humoristische verhalen die vaak​ een moraal bevatten. 
Bij het beschrijven van de inhoud van de voorstelling geven de ‘vijf w’s’ houvast: wie, wat, waar,​waarom en wanneer.Wie?’ gaat om de personages in het stuk. Met ‘Wat?’ wordt het verhaal of de handeling van de voorstelling bedoeld. Vaak maken de hoofdpersonen een ontwikkeling door, bijvoorbeeld doordat zij in conflict raken met zichzelf of hun omgeving. ‘Waar?’ draait om de plaats waar het verhaal zich afspeelt. ‘Waarom?’ vraagt naar de​ motieven van de personages om te handelen zoals ze doen. ‘Wanneer?’ gaat over de tijd in het toneelstuk.​

Slide 11 - Diapositive

Theater:                   Vormgeving
De vormgeving van een theatervoorstelling is van invloed op de ervaring van de toeschouwer. We​ maken daarbij een onderscheid tussen vormgeving van spel en theatervormgeving
Het theaterspel ​kun je analyseren op basis van de aspecten lichaam, stem, mise-en-scène en speelstijl
Onder theatervormgeving verstaan we alle middelen die het toneelbeeld van de voorstelling bepalen. Hieronder​ vallen decor en rekwisieten, kostuums en grime, licht en geluid. Soms benadert de theatervormgeving de werkelijkheid zo dicht mogelijk. In andere voorstellingen is de vormgeving abstracter.​
Het geheel aan keuzes dat de regisseur maakt ten aanzien van de hierboven genoemde aspecten van​ spel en theatervormgeving noem je de enscenering. Alles wat er in een bepaalde scène qua theatervormgeving te zien is noemen we toneelbeeld.

Slide 12 - Diapositive

Theater:                       opdracht 23

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

23            Voorbeelden van spel, twee van de volgende:

Lichaamstaal: Stanley is actief. Hij beweegt zich met grote stappen, agressief, snel en krachtig. Blanche is meer passief. Ze ligt op bed, is langzaam, krachteloos.
Stem: Stanley schreeuwt en praat snel. Blanche praat zacht en langzaam.
Mise-en-scène: Stanley beweegt zich naar het bed (de plek waar ze ruzie hebben) toe en uiteindelijk keert hij die plek ook weer de rug toe. Hij neemt het initiatief. Blanche is afwachtend en laat het allemaal gebeuren.
Mise-en-scène: Stanley staat kijkt op de zittende Blanche neer.
Mise-en-scène: Stanley loopt weg. Blanche kruipt weg.


Slide 15 - Diapositive

23. Voorbeelden van theatervormgeving, twee van de volgende:
Kostuums: Blanche heeft zich verkleed als een soort koningin met een kroontje, wat er allemaal onecht uitziet. Stanley draagt werkkleding.
Rekwisieten: Blanche heeft een leeg glas, dat geeft aan dat ze gedronken heeft. Stanley zet het glas weg, dat wil zeggen dat hij bepaalt wat er gaat gebeuren (hij besluit dat Blanche niet meer mag drinken).
Decor: Voor Blanche is het bed waarop ze zit een soort troon. Aan het einde van de ruzie verstoot Stanley haar van de troon en staat met schoenen en al op het bed.
Licht: Blanche zit eerst nog in het spotlicht, maar Stanley komt tussen haar en het licht te staan (hij werpt een dreigende schaduw over haar).

Slide 16 - Diapositive

Film
Enscenering
Kadrering
Camerastandpunt
Camerabeweging
Montage
Nabewerking
Theater
Lichaam
Stem
Mise-en-scène
Speelstijl
Decor en rekwisieten
Kostuums en grime
Licht en geluid
Enscenering
Toneelbeeld

Slide 17 - Diapositive

Presentatieopdrachten Vormgevingsaspecten 
Muziek en Beeldend

- Deze opdracht krijg je op papier. 
- Tijdens de volgende les werken jullie in groepjes aan je presentatie. 
- Presentaties zijn op 15 oktober (twee weken)

Slide 18 - Diapositive