WEBB Hoofdstuk 44.1 & 44.2

H34  Liquiditeitsgetallen, cashflow en solvabiliteitsgetallen 
44.1 Current ratio
44.2 Quick ratio
44.3 Cashflow 
44.4 Solvabiliteitsratio
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H34  Liquiditeitsgetallen, cashflow en solvabiliteitsgetallen 
44.1 Current ratio
44.2 Quick ratio
44.3 Cashflow 
44.4 Solvabiliteitsratio

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Kennismaken
  • Lesdoelen
  • Theorie hoofdstuk 44
  • Aan de slag!

Slide 2 - Diapositive

Even voorstellen
Danielle Webbers (WEBB)
dwebbers@gsf.nl
Docent economie / bedrijfseconomie

Slide 3 - Diapositive

LessonUp klas
https://lessonUp.app/invite/group/fiqvt

Slide 4 - Diapositive

44.1+2 Current en Quick ratio
Leerdoelen:
  • Je kunt de current en de quick ratio berekenen en beoordelen

Slide 5 - Diapositive

Liquiditeit 
  • Geeft de mate aan waarin een onderneming op korte termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen
  • Mate is afhankelijk van verhouding tussen vlottende activa + liquiditeiten en kort vreemd vermogen 

Crediteuren of belastingschuld

Slide 6 - Diapositive

Ontstaan van liquiditeitsproblemen 
  • Slechte bedrijfsresultaten
  • Te hoge investeringen
  • Niet of langzaam betalende debiteuren
  • Te hoge aflossingsverplichtingen
  • Te grote voorraden

Slide 7 - Diapositive

Hoe liquiditeit beoordelen?
Twee kengetallen:
- Current ratio
- Quick ratio

Slide 8 - Diapositive

Current ratio

De current ratio hoort groter te zijn dan 2.

Als de uitkomst 1,95 is, dan is de liquiditeit niet ineens slecht, maar we spreken dan van een liquiditeit die nog niet aan de norm voldoet; ook de samenstelling van vlottende activa en liquide middelen, speelt een belangrijke rol.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld balans
Is de onderneming voldoende liquide? 

Slide 10 - Diapositive

Current ratio? (2 dec)

Slide 11 - Question ouverte

Voorbeeld balans

  • uitkomst 1, of groter is liquide norm 2,0... maar afhankelijk type onderneming
  • vergelijking tussen periodes vooral relevant

Slide 12 - Diapositive

Current ratio

Bij de beoordeling van de kengetallen kijken we niet alleen naar de uitkomst van de formule, maar ook naar

- de ontwikkeling van de ratio, dat wil zeggen het vergelijken van de ratio van hetzelfde bedrijf in andere jaren
- de vergelijking met andere bedrijven in dezelfde branche

Slide 13 - Diapositive

Bekijk opgave 44.3 van je werkboek.
Wat is de current ratio van 2020?

Slide 14 - Question ouverte

Bekijk opgave 44.3
Wat is de current ratio van 2019?

Slide 15 - Question ouverte

Bekijk opgave 44.3
De CR was 2,5 en is nu 2,22. Geef een oordeel over de liquiditeit.

Slide 16 - Question ouverte

Wat was de formule voor de current ratio?

Slide 17 - Question ouverte

Nadelen Current ratio
- de voorraden zijn soms niet zo snel om te zetten in geld. 
-  ondernemingen kunnen hun voorraden op verschillende manieren waarderen en daarmee is het moeilijker om deze ratio te vergelijken.

Daarom bestaat er ook een ander kengetal om de liquiditeit te beoordelen: de quick ratio

Slide 18 - Diapositive

Quick ratio

De quick ratio hoort groter te zijn dan 1. 

Slide 19 - Diapositive

Quick ratio?
indien de voorraad 20 is.

Slide 20 - Question ouverte

Bekijk opgaven 44.5.
A. Hoeveel werd er totaal geinvesteerd op vaste activa?

Slide 21 - Question ouverte

44.5 Krekels BV 
Vaste activa 2020: €  800.000,-
afschrijving 2020:  €  200.000,-
waarde na afschr.:  €  600.000,- (dit had de waarde in 2021 moeten zijn)
Werkelijke waarde 2021:  € 900.000,- Dus moet er voor € 300.000,- zijn geïnvesteerd.


Slide 22 - Diapositive

Bekijk opgaven 44.5.
B. Er wordt dus 300.000 geïnvesteerd. Hoeveel wordt er geïnvesteerd in de vrachtwagen?

Slide 23 - Question ouverte

Bekijk opgaven 44.5.
C. Wat is je oordeel over de liquiditeit obv current ratio (geef het ratio). (onderhandse lening is lvv)

Slide 24 - Question ouverte

Bekijk opgaven 44.5.
D. Wat is je oordeel over de liquiditeit obv quick ratio (geef het ratio). (onderhandse lening is lvv)

Slide 25 - Question ouverte

IJzeren voorraad en debiteurenkern
IJzeren voorraad: minimale omvang van de voorraad waarover de onderneming altijd moet kunnen beschikken.  

Debiteurenkern: bedrag wat minimaal altijd onder debiteuren uit zal staan

Worden indien bekend in mindering gebracht op vlottende activa bij berekening current- en quick ratio


Slide 26 - Diapositive

Belangrijk om te onthouden...
De beoordeling van de liquiditeit heeft een aantal beperkingen:
  1. Een balans is een momentopname
  2. Uit een balans kunnen we niet opmaken op welk tijdstip de betalingen en ontvangsten moeten plaatsvinden
  3. In een balans staat niet hoeveel geld we nog bij de bank kunnen lenen


Slide 27 - Diapositive

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er een grote inkoop wordt gedaan op rekening?

A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk

Slide 28 - Quiz

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er een grote investering wordt gedaan in een vaste activa

A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk

Slide 29 - Quiz

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er een debiteur zijn schuld inlost

A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk

Slide 30 - Quiz

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er een verkoop plaatsvindt

A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk

Slide 31 - Quiz

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er intern wordt besloten om de ijzeren voorraad te laten toenemen

A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk

Slide 32 - Quiz

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er de debiteurenkern naar beneden wordt bijgesteld

A
Verbeterd
B
Verslechterd
C
Blijft gelijk

Slide 33 - Quiz

44.1+2 Current en Quick ratio
Leerdoelen:
  • Je kunt de current en de quick ratio berekenen en beoordelen

Maken: opgaven 44.1 t/m 44.7

Slide 34 - Diapositive