Klas 1 grammaire

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Hoe zeg je "dinsdag" in het Frans?

1. mercredi
2. jeudi
3. mardi
4. dimanche

Hoe zeg je "donderdag" in het Frans?

1. jeudi
2. mercredi
3. vendredi
4. mardi

Hoe zeg je "zaterdag" in het Frans?

1. vendredi
2. samedi
3. dimanche
4. jeudi

Grammatica!

Let goed op!

Bezittelijk voornaamwoord

Le pronom possessif

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in het Nederlands? Geef voorbeelden.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin:
Mijn kat speelt in de sneeuw.

En in het Frans dan?
Mon chat joue dans la neige.

m  - v - mv ?

Hoe weet je nu of je
mannelijk, vrouwelijk of meervoud 

moet gebruiken?

Regarde, c'est ....... chaise. (mijn)

m  - v - mv ?

Kijk naar het zelfstandig naamwoord
erachter,  dat is in dit geval vrouwelijk

Regarde, c'est ma chaise. (mijn)

mannelijk

vrouwelijk

son

la

mon

sa

ta

ton

le

ma

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) chambre (v)

1. ton
2. ta
3. tes

Hoe vertaal je:
"mijn kinderen"?

1. mon enfant
2. ma enfant
3. mes enfants
4. tes enfants

Hoe vertaal je:
"zijn opa"?

1. ses grand-père
2. son grand-père
3. sa grand-père

.... cousines?
(zijn)

jouw tafel (v)

1. ton table
2. tes tables
3. ta table

tante

grands-parents

père

mon

ma

mes

ton

ta

tes

son

sa

ses

(Mijn)___ maison est très belle.

1. Mon
2. Ma
3. Mes
4. Ses

(jouw) ..... maison

1. ton
2. tes
3. ta

C'est (zijn) ___ tante.

1. son
2. sa
3. ses
4. ta

Je comprends?

😒🙁😐🙂😃

faire: Exercice 21