12.4 vervolg

Regels gebruik LessonUp
  1. Doe serieus mee.
  2. Weet je een antwoord niet? Zoek het dan op in je boek of op het internet.
  3. Geen Instagram, Snapchat, Whatsapp etc.
  4. Wil je niet mee doen? Ga dan zelfstandig aan het werk.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Regels gebruik LessonUp
  1. Doe serieus mee.
  2. Weet je een antwoord niet? Zoek het dan op in je boek of op het internet.
  3. Geen Instagram, Snapchat, Whatsapp etc.
  4. Wil je niet mee doen? Ga dan zelfstandig aan het werk.

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn chromosomen?

Slide 2 - Diapositive

Chromosomen

Slide 3 - Carte mentale

Chromosomen
  • Bestaan voornamelijk uit DNA
  • Bevatten erfelijke informatie (genen)
  • Lichaamscellen hebben 46 chromosomen
  • Eicellen en zaadcellen hebben 23 chromosomen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Gen; twee allelen
- iedereen heeft een gen voor oogkleur, maar de informatie daarin is niet altijd hetzelfde 

- het gen 'oogkleur' heeft verschillende varianten (bruin/blauw/groen), zo'n variant heet een allel


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag met opdracht 11 en 12 in je werkboek
 
3 min timer: http://www.schoolbordportaal.nl/data/timer%20time/zandloper.html

Slide 8 - Diapositive

Fenotype
-Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het milieu.

Slide 9 - Diapositive

Zie je het fenotype, het genotype of allebei?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Vidéo

(Vraag 17) Meneer de Bruin is lid van een familie met een te hoog cholesterolgehalte. Doordat hij een te hoog cholesterolgehalte in zijn bloed heeft, krijgt hij een hartinfarct.
Wordt het fenotype (zie vraag b) volledig bepaald door het genotype (zie vraag a) of heeft de omgeving ook invloed? Zo ja, welke invloeden zijn dit dan?

Slide 12 - Question ouverte

Aangeboren aandoening
Meerdere oorzaken:
  • Erfelijk 
  • fout tijdens de meiose (bv syndroom van Down) 
  • Verkeerde stoffen of ziekteverwekkers beschadigen het embryo



Slide 13 - Diapositive

Syndroom van down is een ..... handicap
A
Verworven
B
Aangeboren

Slide 14 - Quiz

Syndroom van Down (trisomie 21)

Slide 15 - Diapositive

Prenataal onderzoek kan op verschillende manieren (minimaal 3) worden uitgevoerd. Zoek deze op!

Slide 16 - Question ouverte

Prenataal onderzoek
Prenataal = voor de geboorte

3 Manieren: 
  1. echoscopie; vanaf 6e week. Via geluidstrillingen ontstaat er beeld 
  2. Vlokkentest; vanaf 8e week. Weefsel uit placenta (hoort bij embryo) gehaald en chromosomen onderzocht. 
  3. Vruchtwaterpunctie; vanaf 16e week. Wegzuigen vruchtwater, bevat cellen foetus, chromosoomonderzoek. Niet zonder gevaar. 

Slide 17 - Diapositive

Wat onderzoeken artsen bij prenataal onderzoek?
A
Cellen van de moeder
B
Cellen van het kindje
C
Chromosomen van de moeder
D
Chromosomen van het kindje

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

De volgende les...
Oefentoets voortplanting
Leren dus!!!

Slide 20 - Diapositive