3 Meten en meetkunde - 4 Gewicht en tijd

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare school

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Je leert rekenen met gewicht en tijd.

Slide 2 - Diapositive

Gewichtsmaten omrekenen
Gewichten drukken we uit in kg, gram en mg.
Bij het omrekenen van gewichten kun je dit schema gebruiken:

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Gewichtsmaten 
1 ton = 1 000 kg

Slide 5 - Diapositive

voorbeeld
Hoeveel gram is 1750 mg?
Van mg naar gram is 3 stappen naar links, dus
: 10 : 10 : 10 is dus : 1000
1750 mg = 1,75 gram

Slide 6 - Diapositive

Rekenen met tijd
Er gaan 60 minuten in een uur en 60 seconden in een minuut. 
Seconden worden onderverdeeld in tienden, honderdsten en duizendsten.

Slide 7 - Diapositive

Rekenen met tijd
Bij het noteren van een tijdsduur gebruik je een dubbele punt tussen uren, minuten en seconden. 
Delen van een seconde noteer je na een komma

Slide 8 - Diapositive

voorbeeld
Edwin van der Sar liep de New York Marathon in 04:19:16.
Hij liep 4 uur, 19 minuten en 16 seconden.
Sven Kramer schaatste 5000 meter in 6:03,32
De rit duurde 6 minuten, 3 seconden en 0.32 seconde.
Hoeveel minuten is 1,2 uur?

Slide 9 - Diapositive

voorbeeld
Hoeveel minuten is 1,2 uur?
1 x 60 minuten + 0,2 x 60 minuten = 60 + 12 = 72 minuten.
Hoeveel minuten is 2:15:30?
2 uur en 15 minuten en 30 seconden = 2 x 60 + 15 + 0,5 =
120 + 15 + 0,5 = 135,5 minuten

Slide 10 - Diapositive