2023-08-30_Herhaling werkwoord en passief

Welkom terug!
  • Je weet wat je kunt verwachten van Latijn in 4v.
  • Je kunt persoonsvormen in alle tijden weer benoemen en vertalen.
  • Je kunt passieve vormen van onvoltooide persoonsvormen herkennen en vertalen.
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom terug!
  • Je weet wat je kunt verwachten van Latijn in 4v.
  • Je kunt persoonsvormen in alle tijden weer benoemen en vertalen.
  • Je kunt passieve vormen van onvoltooide persoonsvormen herkennen en vertalen.

Slide 1 - Diapositive

Latijn in de bovenbouw
De weg naar authentieke teksten.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling werkwoord

Slide 3 - Diapositive

ik zeg
ik zei
ik heb gezegd
ik had gezegd
ik zal zeggen
ik zal hebben gezegd
praesens
imperfectum
futurum
perfectum
plusquamperfectum
futurum exactum

Slide 4 - Question de remorquage

Onvoltooid
Voltooid
praesens
imperfectum
futurum
perfectum
plusquamperfectum
futurum exactum

Slide 5 - Question de remorquage

Onvoltooide vs Voltooide tijden
Onvoltooide tijden hebben een praesensstam:
  • (voca-, audi-, terre-, dic-)

Voltooide tijden hebben een perfectumstam:
  • (vocav-, audiv-, terru-, dix-)

Slide 6 - Diapositive

Werkwoorden zijn formules!
Tijd
Stam 
(pr of pf)
kenletters
(geeft tijd aan)
bindvocaal

uitgang
praesens
praesensstam
-
(i voor -s/-t,
u voor -nt)
o, s, t, mus, tis, nt
imperfectum
praesensstam
(e)ba
-
m, s, t, mus, tis, nt
futurum
praesensstam
b (a/e-stam)

e/a (ik) (i/mk-stam)
(i voor -s/-t, 
u voor -nt,
e voor -r)
o, s , t, mus, tis, nt

m, s, t, mus, tis, nt
perfectum
perfectumstam
-
-
i, isti, it, imus, istis, erunt
plusquamperfectum
perfectumstam
era
-
m, s, t, mus, tis, nt
futurum exactum
perfectumstam
er(i)
-
o, s, t, mus, tis, nt

Slide 7 - Diapositive

Werkwoorden zijn formules!
Tijd
Stam 
(pr of pf)
kenletters
(geeft tijd aan)
bindvocaal

uitgang
praesens
dic
-
i
tis
imperfectum
dic
eba
-
mus
futurum
dic
e
s
perfectum
dix
-
-
it
plusquamperfectum
dix
era
-
nt
futurum exactum
dix
er
-
o

Slide 8 - Diapositive

Welke tijd is?

inceperam
A
praesens
B
futurum
C
plusquamperfectum
D
imperfectum

Slide 9 - Quiz

Welke tijd is?

dividis
A
praesens
B
perfectum
C
futurum exactum
D
imperfectum

Slide 10 - Quiz

Welke tijd is?

censebimus
A
praesens
B
perfectum
C
futurum
D
imperfectum

Slide 11 - Quiz

Welke tijd is?

dubitavit
A
perfectum
B
futurum exactum
C
futurum
D
imperfectum

Slide 12 - Quiz

Welke tijd is?

tetigeritis
A
perfectum
B
praesens
C
futurum
D
futurum exactum

Slide 13 - Quiz

Werkwoorden benoemen
Formuleer je antwoord als volgt:
prs/impf/pf/pqpf/fut/fut ex, 1/2/3, ev/mv

Slide 14 - Diapositive

Vertaal het werkwoord

resistam

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord

cepisti

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord

tremunt

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord

temptavero

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord

aspexeras

Slide 19 - Question ouverte

Passieve persoonsvormen
De meester ziet de slaaf.
vs.
De slaaf wordt door de meester gezien.

Slide 20 - Diapositive

Actief
De meester ziet de slaaf.

onderwerp = degene die het doet. = de meester
lijdend voorwerp = degene die het ondergaat. = de slaaf

Belangrijkste is het onderwerp.

Slide 21 - Diapositive

Passief
De slaaf wordt gezien door de meester.

onderwerp = degene die het ondergaat. = de slaaf
lijdend voorwerp = niet aanwezig.
Bijwoordelijke bepaling = degene die het doet. = door de meester

Belangrijkste is het onderwerp.

Slide 22 - Diapositive

Welk hulpwerkwoord gebruik je om een zin passief te maken?
A
doen
B
zijn
C
hebben
D
worden

Slide 23 - Quiz

Passieve zinnen in het Latijn
Magister servum videt.
vs
Servus a magistro videtur.  

Slide 24 - Diapositive

Hoe zie je in het Latijn dat een persoonsvorm passief is?
A
Er is een hulpwerkwoord toegevoegd.
B
Er zijn kenletters toegevoegd.
C
Er is een aparte persoonsuitgang.
D
Je kunt het alleen afleiden aan de context.

Slide 25 - Quiz

De persoonsuitgangen
Actief
Passief
o/m
(o)r
s
ris
t
tur
mus
mur
tis
mini
nt
ntur

Slide 26 - Diapositive

Actief
praesens
Actief
imper-
fectum
Actief
futurum
Passief
praesens
Passief
imper-
fectum
Passief
futurum
Actief praesens
Actief imper-fectum
Actief futurum
Passief praesens
Passief imper-fectum
Passief futurum
incendit
liberabamur
finis
delebuntur
parabatur
evertebas
faciet
mutantur
ducam
audimini

Slide 27 - Question de remorquage

vertaal: videbaris

Slide 28 - Question ouverte

vertaal: vocor

Slide 29 - Question ouverte

vertaal: laudabimini

Slide 30 - Question ouverte

vertaal: vincimur

Slide 31 - Question ouverte

De handelende persoon
De handelende persoon (door wie de persoonsvorm gedaan wordt) kan in het Latijn op twee manieren aangegeven worden:

  1. A(b) + ablativus  --> Servus a magistro salutatur. 
  2. Losse ablativus  --> Servus sole salutatur.

Slide 32 - Diapositive

Vertaal de volgende zin:
Servi a rege videntur

Slide 33 - Question ouverte

Voces patre et matre audiuntur.

Slide 34 - Question ouverte