Een voorzetsel kun je voor ‘de kast’ plaatsen of voor ‘de vergadering’.
Voor de kast, achter de kast, in de kast.
Tijdens de vergadering, na de vergadering.
Vaste voorzetsels komen voor bij:
Werkwoorden;
rekenen op, klagen over, kennismaken met
Combinaties van zelfstandige naamwoorden en werkwoorden;
gebrek hebben aan, kritiek hebben op
Combinaties van bijvoeglijk naamwoord en werkwoord;
bang zijn voor