Thema 3: BS 1 - steeds kleinere groepen

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Welkommm
Tassen van tafel
Laptop en schrift op tafel

Slide 3 - Diapositive

Regels/Afspraken
  • Telefoon in de kluis of tassen -> zie ik je telefoon -> 16:00 ophalen bij de receptie
  • Niet eten in het lokaal, drinken mag wel (water) -> geen energydranken
  • Respectvol met elkaar omgaan
  • Niet schelden
  • Er wordt niet gestoeid/gevochten
  • We praten allemaal Nederlands
  • Luisteren naar elkaar

Slide 4 - Diapositive

Planning
  • Leerdoelen
  • BS 1: steeds kleinere groepen
  • Leerdoelen checken
  • Aan de slag
  • Afsluiten

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken. 
  • Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën. 
  • Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij verdere indeling van een rijk

Slide 6 - Diapositive

ordenen


Bij ordenen verdeel je een verzameling organismen in groepen met hetzelfde kenmerk. = een eigenschap waarmee je een organisme kan onderscheiden van andere organismen

Slide 7 - Diapositive

Hoofdgroep en rijken
Biologen gebruiken de kenmerken van cellen om organismen te ordenen. Ook kijken ze naar de kenmerken van het DNA.

Organismen worden eerst in twee hoofdgroepen ingedeeld:
Prokaryoten en Eukaryoten

Slide 8 - Diapositive

Hoofdgroepen en rijken
Pro - karyoot= voorafgaand celkern                              eu - karyoot = cel met celkern

Prokaryoten --> organismen met cellen zonder celkern
Eukaryoten --> organismen met cellen met celkern

Slide 9 - Diapositive

Celkenmerken
  • Celkern: prokaryoten hebben geen celkern, eukaryoten wel.
  • Celwand: dieren hebben het niet.
  • Bladgroenkorrels: alleen planten.

Slide 10 - Diapositive

Eukaryoten

- Eencellig = organisme bestaat, maar uit 1 cel
 
- Meercellig = organisme bestaat uit 2 of meerdere cellen




Slide 11 - Diapositive

Steeds kleinere groepen
Op basis van kenmerken worden steeds kleinere groepen gemaakt

Slide 12 - Diapositive

Vertakkingsschema
De indeling van organismen in steeds kleinere groepen, kan je weergeven in een vertakkingsschema.
Voorbeeld:




stam
klasse
orde 

Slide 13 - Diapositive

BS1: Steeds kleinere groepen

Slide 14 - Diapositive

  • Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken. 
  • Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën. 
  • Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk. 



Slide 15 - Diapositive

  • Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken. 
  • Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën. 
  • Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk. 



stof
leer
kunstof
hoge hak
lage hak
geen hak
veter
instapper
bruin
blauw
rood/roze

Slide 16 - Diapositive

Ordening en evolutie

Slide 17 - Diapositive

ordenen


Bij ordenen verdeel je een verzameling organismen in groepen met hetzelfde kenmerk. = een eigenschap waarmee je een organisme kan onderscheiden van andere organismen

Slide 18 - Diapositive

Hoofdgroep en rijken
Biologen gebruiken de kenmerken van cellen om organismen te ordenen. Ook kijken ze naar de kenmerken van het DNA.

Organismen worden eerst in twee hoofdgroepen ingedeeld:
Prokaryoten en Eukaryoten

Slide 19 - Diapositive

Hoofdgroepen en rijken
Pro - karyoot= voorafgaand celkern                              eu - karyoot = cel met celkern

Prokaryoten --> organismen met cellen zonder celkern
Eukaryoten --> organismen met cellen met celkern

Slide 20 - Diapositive

Celkenmerken
  • Celkern: prokaryoten hebben geen celkern, eukaryoten wel.
  • Celwand: dieren hebben het niet.
  • Bladgroenkorrels: alleen planten.

Slide 21 - Diapositive

Eukaryoten

- Eencellig = organisme bestaat, maar uit 1 cel
 
- Meercellig = organisme bestaat uit 2 of meerdere cellen




Slide 22 - Diapositive

Celkenmerken
Celkern
Celwand
Celmembraan
bladgroenkorrels
Meercellig
Archea
Bacteriën
Planten
Dieren
Schimmels

Slide 23 - Diapositive

Celkenmerken
Celkern
Celwand
Celmembraan
bladgroenkorrels
Meercellig
Archea
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Bacteriën
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Planten
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Dieren
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Schimmels
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Prokaryoot
Eukaryoot

Slide 24 - Diapositive

Steeds kleinere groepen
Op basis van kenmerken worden steeds kleinere groepen gemaakt

Slide 25 - Diapositive

Blz 175

Slide 26 - Diapositive

Vertakkingsschema
De indeling van organismen in steeds kleinere groepen, kan je weergeven in een vertakkingsschema.
Voorbeeld:




stam
klasse
orde 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een eukaryoot en een prokaryoot?

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive

Welk rijk heeft cellen zonder celkern?
A
dieren
B
bacterien
C
schimmels
D
planten

Slide 31 - Quiz

Welk rijk heeft alle celkenmerken?
(celkern, celwand,bladgroenkorrels)
A
bacterien
B
schimmels
C
dieren
D
planten

Slide 32 - Quiz

Welk rijk heeft geen celwand?
A
bacterien
B
schimmels
C
dieren
D
planten

Slide 33 - Quiz

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 34 - Quiz

Welke celkenmerken hebben de rijken?
Bacteriën
Dieren
Planten
Schimmels
Heeft geen celkern. 
Wel een celwand.
Heeft geen celwand.
Wel een celkern. 
Heeft een celkern, celwand en bladgroenkorrels.
Heeft een celkern en celwand,
maar geen bladgroenkorrels.

Slide 35 - Question de remorquage

Zelfstandig werken
wat
Opdracht 1 t/m 8  + test jezelf van BS 3.1 ONLINE 
Hoe
Lees de tekst van 3.1  Steeds kleinere groepen
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd
 Eerst in stilte -> daarna rustig overleggen.
Klaar
Klaar?

- Maak een samenvatting voor jezelf.
- Maak een begrippenlijst voor jezelf.





Slide 36 - Diapositive