Hygiëne

Hygiëne
(herhaling)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hygiëne
(herhaling)

Slide 1 - Diapositive

leerdoel:
Aan het eind van de les ken je de woorden die gaan over hygiëne.

Slide 2 - Diapositive

Hygiëne

Slide 3 - Carte mentale

0

Slide 4 - Vidéo

Wat betekent bedorven?
A
voorbij
B
schoon en netjes
C
het ziet er raar uit of het stinkt
D
tot die dag kun je het nog eten

Slide 5 - Quiz

Wat betekent hygiënisch?
A
warm en gezellig
B
schoon en netjes
C
gezond
D
voorbij

Slide 6 - Quiz

Wat betekent verstreken?
A
voorbij
B
gekookt
C
brood dat groen is
D
schoon en netjes

Slide 7 - Quiz

Kruisbesmetting is:
A
schadelijke dieren
B
bacteriën overdragen
C
niet klaargemaakt
D
kleine beestjes die het eten bederven

Slide 8 - Quiz

Wat betekent door en door?
A
voedselvergiftiging
B
nog niet bereid
C
verhitten
D
helemaal

Slide 9 - Quiz

Kies het goede antwoord.
Ongedierte is
A
schadelijk
B
grappig

Slide 10 - Quiz

Vlees dat je bij de slager koopt is
A
door en door verhit
B
rauw

Slide 11 - Quiz

Als je voedselvergiftiging hebt, heb je last van
A
buikpijn
B
verkoudheid

Slide 12 - Quiz

Je pakt een pak gehakt uit de koelkast. Er staat een TGT-datum op. De datum is van gisteren. Wat doe je?
A
het gehakt weggooien
B
het gehakt goed gaar maken

Slide 13 - Quiz

De houdbaarheidsdatum betekent hoe lang een levensmiddel goed blijft.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Niels werkt hygiënisch, hij snijdt kip en groente op dezelfde snijplank.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Iets wat beschimmeld is, kun je nog eten.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

De houdbaarheidsdatum is de datum van morgen, hij is verstreken.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Bacteriën zorgen ervoor dat eten bederft.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive