6.5 Aanpassingen bij dieren

6.5 Aanpassingen bij dieren
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.5 Aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen
Herhalen vorige lessen (15 minuten)
Nakijken huiswerk (15 minuten)
Basisstof 5 (20 minuten)
Aan de slag (20 minuten)
Afsluiting (10 minuten)

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun omgeving

Slide 3 - Diapositive

Herhaling 6.4

Slide 4 - Diapositive

Invloed uit de leefomgeving

Alle organismen worden beïnvloed door het milieu (leefomgeving)


Het voedsel en de ziekteverwekkers en de vijanden zijn biotische factoren


Temperatuur, regenval en wind zijn abiotische factoren

Slide 5 - Diapositive

Invloed uit de leefomgeving

Slide 6 - Diapositive

De niveaus van de ecologie 
Niveaus 
  • Individu
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Biotoop 
  • Ecosysteem  

Slide 7 - Diapositive

Populatie grootte, biologisch evenwicht

Te veel voedsel, weinig vijanden

Te veel vijanden,
te weinig voedsel

Genoeg voedsel,
Genoeg vijanden

Slide 8 - Diapositive

Optimumkromme

Schommelingen in de natuur.
Abiotische factoren kunnen veranderen, heel warm of heel koud. 

De overlevingskans kun je per soortbepalen via een optimumkromme. In welke factoren kan de soort het beste overleven.


Slide 9 - Diapositive

Aanpassingen bij Waterdieren
Alle waterdieren zijn altijd gestroomlijndEen lichaamsvorm waardoor ze weinig weerstand hebben in het water
*Gladde huid (schubben en slijm)
*Kop romp en staart gaan in elkaar over
* Vinnen voor voortbeweging
Daardoor kunnen zij sneller door het water bewegen.
Niet alleen vissen hebben dit maar ook sommige zoogdieren (dolfijnen).

Slide 10 - Diapositive

Schutkleur, Donkere bovenkant en lichte onderkant 

Slide 11 - Diapositive

Landzoogdieren
Bij verschillende landzoogdieren zijn de poten aangepast op de ondergrond
*Zoolgangers: zachte ondergrond
*Teengangers: katachtigen
*Hoefgangers: harde ondergrond

Slide 12 - Diapositive

Meer aanpassingen
Dieren in koude omgeving, meer haar om warmte vast te houden

Dieren in warme omgeving, grote oren om warmte te verliezen


Poolvos
Woestijnvos

Slide 13 - Diapositive

Vogels
Steltlopers, Roofvogels, Zangvogels en Watervogels

Slide 14 - Diapositive

Steltlopers
Priemsnavel= lange snavel
Lange poten voor ondiep water

soms met zwemvliezen om
 niet door de bodem te zakken

Slide 15 - Diapositive

Roofvogels
Haaksnavel= krom, 
naar beneden gebogen, 
scherpe punt

Poten met klauwen

Slide 16 - Diapositive

Zangvogels
Kegelsnavel (zaden) of
Pincetsnavel (insecten)

Poten met 3 tenen voor 1 teen achter om zich aan takken te kunnen klemmen

Slide 17 - Diapositive

Watervogels
Zeefsnavel
Zwemvliezen
Waterafstotende veren door speciale olie die ze produceren

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag!
Wat? > Opdracht 1 t/m 10
Hoe? > 10 minuten zelfstandig, 5 minuten samen
Hoe lang? > 15 minuten
Hulp? > Handboek, basisstof 5
Klaar? > Begrippenlijst!

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk na de vakantie

Slide 20 - Diapositive