2M 17-10-2023

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Feit, mening en argument

Welke tekstverbanden ken je nog?

Welke signaalwoorden ken je nog?

Welk signaalwoord hoort NIET bij een tegenstellend verband?

1. hoewel
2. echter
3. vervolgens
4. aan de andere kant

'inmiddels' geeft een ... verband aan.

1. toelichtend
2. chronologisch
3. toelichtend
4. opsommend

Een feit is ALTIJD waar.

1. Waar
2. Niet waar

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

1. bovendien
2. als
3. maar
4. toen

'Er moet geen publiek meer bij voetbalwedstrijden zitten.' Dit is een ...

1. argument
2. feit
3. conclusie
4. mening

Het signaalwoord 'bijvoorbeeld' geeft een ... verband aan.

1. redengevend
2. tegenstellend
3. toelichtend
4. concluderend

Een signaalwoord dat een tegenstellend verband aangeeft is:

1. echter
2. maar
3. hoewel
4. alle antwoorden zijn goed

Een argument kun je herkennen aan het signaalwoord:

1. dus
2. dan ook
3. want
4. daarom

Welke leesstrategie gebruik je voor welk doel?

Doel? Je krijgt een idee van de tekst. 

Doel? Je bepaalt het onderwerp

Doel? Je wil de tekst helemaal begrijpen en de belangrijkste informatie eruit onthouden.

Globaal lezen

Oriënterend lezen

Precies lezen

En wat doe je bij deze strategie?

Hoe? Je leest de titel, bekijkt de illustraties en leest de eerste alinea's. Wat weet je al van dit onderwerp? Wat verwacht je van de tekst?

Hoe? Je zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot. Ook probeer je deelonderwerpen te onderscheiden.

Hoe? Je leest de tekst aandachtig van begin tot eind. Ook markeer je kernzinnen en signaalwoorden, de hoofdgedachte en het tekstdoel.

Oriënterend lezen

Globaal lezen

Precies lezen

Wat is het standpunt in deze korte tekst?