Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Samenleven
Slide 1 - Diapositive
Op welke manieren kunnen groepen samen in een land leven?
Hoe gaan de verschillende groepen in de samenleving met elkaar om? Leven ze langs elkaar heen of doen ze ook dingen samen?
Er zijn drie manieren van samenleven in een land:
1. segregatie
2. assimilatie
3. integratie
Slide 2 - Diapositive
Segregatie
Als groepen in een land helemaal gescheiden van elkaar leven, noemen we dat segregatie. De groepen hebben dan hun eigen wijken, winkels, scholen, enzovoorts.
Vroeger bestond er (gedwongen) segregatie in Amerika en Zuid-Afrika.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Assimilatie
Het tegenovergestelde van segregatie is assimilatie. Dit betekent dat een bevolkingsgroep zich helemaal aanpast aan de dominantie cultuur, zodat de eigen cultuur (bijna) verdwijnt. Assimilatie gebeurt gedwongen.
Vroeger bestond er assimilatie in Canada.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Slide 9 - Diapositive
Integratie
Integreren betekent dat mensen zich gedeeltelijk aanpassen aan de dominante cultuur, terwijl ze hun eigen cultuurkenmerken mogen houden.
Integratie kan niet van één kant komen. Als nieuwkomers moeten integreren, moet de samenleving er ook open voor staan. Er is dus sprake van wederzijdse aanpassing: mensen nemen delen van elkaars cultuur over.
Slide 10 - Diapositive
Problemen met integratie
De verschillen in culturen kunnen ook voor problemen zorgen. Mensen hebben andere waarden en normen en deze kunnen met elkaar botsen.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
assimilatie is
A
een cultuur gedeeltelijk overnemen
B
een cultuur geheel overnemen
C
assimilatie bestaat niet
D
je afscheiden
Slide 13 - Quiz
Bij integratie hoort dat Nederlanders:
A
andere subculturen afwijzen.
B
hun eigen cultuur opgeven.
C
hun wetten aan nieuwkomers aanpassen.
D
andere culturen accepteren.
Slide 14 - Quiz
Integratie betekent dat nieuwkomers:
A
zich helemaal aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
B
zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
C
zich helemaal niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
D
geen Nederlands hoeven te leren.
Slide 15 - Quiz
Als je naar Nederland verhuist mag je geen eigen gewoontes hebben, je moet je volledig aanpassen
A
integratie
B
segregatie
C
assimilatie
Slide 16 - Quiz
Een Turkse jongen zit op een Turkse school, woont in een Turkse wijk en heeft alleen maar Turkse vrienden
A
Integratie
B
Segregatie
C
Assimilatie
Slide 17 - Quiz
Mevrouw van Hassel die kletst met mevrouw El Allouchi onder het genot van een kopje muntthee.
Een Chinese vader die jaren geleden christelijk werd, omdat hij vond dat hij het "Nederlandse geloof" moest hebben.