Oefentoets SMD

Oefentoets 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 

Slide 1 - Diapositive

Programma
- AWR
- Leerdoelen - niet vergeten uit te werken!
- Oefentoets
- Vergeet de DOE-opdracht niet in te leveren aan het einde van deze week!!!
- Toets volgende week tijdens de les burgerschap!!! Dit maak je online -> neem oortjes mee!

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen oefenen
Laten we drie leerdoelen samen uitwerken.... 

Slide 3 - Diapositive

Vraag 1: Wat is een voorbeeld van een kenmerk van persoonlijke identiteit dat is aangeboren?
A
De kleur van je ogen
B
Je staat op in de metro voor een ouder persoon.
C
Je kan met stokjes eten
D
Je kan goed piano spelen, omdat je les hebt gekregen van de buurman.

Slide 4 - Quiz

Vraag 2: Ellen werkt bij een callcenter. Het bedrijf is prestatiegericht: Ellen en haar collega’s gaan nooit naar huis voordat ze hun lijst met klanten voor die dag hebben gebeld. Ze krijgen een bonus wanneer ze veel klanten binnenhalen.
A
Stereotype
B
Gelijkheid
C
Bedrijfscultuur
D
Subcultuur

Slide 5 - Quiz

Vraag 3: Wat is de beste beschrijving van een waarde?
A
Alle dingen die een groep mensen denkt, doet of heeft.
B
Een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.
C
Gebruik of gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven.
D
Iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.

Slide 6 - Quiz

Vraag 4: “Ik ben al jaren gelukkig met mijn vriendin, maar in een dronken bui heb ik gezoend met een ander meisje. Uiteindelijk heb ik besloten het haar wel te vertellen, omdat ik niet tegen haar wil liegen.” Welke waarde was voor de jongen uiteindelijk het belangrijkst?
A
Bescherming
B
Eerlijkheid
C
Samenzijn
D
Trouw

Slide 7 - Quiz

Vraag 5: “Veel van mijn collega’s in de garage zijn mannen van ongeveer 40 jaar oud. Het zou goed zijn om ook eens jongere collega’s te hebben, of vrouwen op de werkplaats!” Waar gaat dit over?
A
Diversiteit
B
Immigratie
C
Socialisatie
D
Tolerantie

Slide 8 - Quiz

Vraag 6: Een goede omschrijving van multicultureel is…
A
Botsende culturen
B
Een mix van culturen
C
Op elkaar lijkende culturen
D
Tegengestelde culturen

Slide 9 - Quiz

Vraag 7: Wat is de beste beschrijving van een norm?
A
Alle dingen die een groep mensen denkt, doet of heeft
B
Een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen
C
Gebruik of gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven.
D
Iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.

Slide 10 - Quiz

Vraag 8: In een vacaturetekst staat: "Bij gelijke geschiktheid, geven we de voorkeur aan iemand met een niet-Nederlandse achtergrond."
Waar streeft dit bedrijf naar?
A
Assimilatie
B
Bedrijfscultuur
C
Diversiteit
D
Apartheid

Slide 11 - Quiz

Vraag 9: Wat wordt er bedoeld met ‘vooroordeel’?
A
Het streven naar gelijke behandeling van individuen.
B
Het slechter behandelen van mensen op basis van uiterlijke kenmerken.
C
Een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd.

Slide 12 - Quiz

Vraag 10: In artikel 1 van de Grondwet staat....
A
Gelijkheid vastgelegd
B
Vrijheid van meningsuiting vastgelegd
C
Kiesrecht vastgelegd
D
Vrijheid van godsdienst vastgelegd

Slide 13 - Quiz

Vraag 11: Een voorbeeld van een subcultuur is:
A
mensen die kaas eten
B
Nederlanders
C
Marokkanen
D
De Grondwet

Slide 14 - Quiz