Ostu 3.3 - Voltooid deelwoord (klas 2)

Welkom bij Nederlands!
Bij Ostu
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Bij Ostu

Slide 1 - Diapositive

Ostu
Werkwoordspelling
Voltooid deelwoord (VD)



Doel: je herkent een VD en weet deze goed te schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Hoe vind je het voltooid deelwoord?
A
De zin heeft een vorm van hebben in zich
B
De zin heeft een vorm van zijn in zich
C
De zin heeft een vorm van worden in zich
D
Elk eerder antwoord is goed

Slide 3 - Quiz

Voltooid deelwoord (VD)

*In de zin staat een vorm van hebben / zijn / worden. Het andere werkwoord is dan het VD.

ik                                  Ik heb een Bigmac gekocht.   

                                     Ik ben bij de Mc Donalds geweest.

hij / zij / het                Hij heeft  een Bigmac gekocht

                                      Hij wordt bij de Mc Donalds herkend.

wij / jullie                    Wij hebben een Bigmac gekocht.

                                      Zij zijn bij de Mc Donalds geweest.

    

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden Voltooide deelwoorden (Denk aan: hebben / zijn / worden)


Hij had gehoord dat de hamburgers van de MC Donalds niet altijd even vers zijn. Van KFC wordt gezegd dat zij wel altijd verse kipburgers maken. Daarom heeft de leerling besloten om naar de KFC te gaan om hier zijn geld uit te geven. 

Slide 5 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord : Ik heb mijn been gebroken.
A
heb
B
gebroken

Slide 6 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord : Hij is door een wesp gestoken .
A
gestoken
B
is

Slide 7 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord : Dat heb jij goed gedaan .
A
gedaan
B
heb

Slide 8 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord : Hebben wij hem dat al verteld?
A
hebben
B
verteld

Slide 9 - Quiz

Voltooid deelwoord (VD) schrijven

Om de laatste letter van het voltooid deelwoord te weten, maak je het woord langer of gebruik je 'T Kofschip.

Ik ben verhuis - verhuisde, dus een D.

Hij heeft het gekocht - gekochte, dus een T.

Wij hebben dat hem verteld - vertelde, dus met een D.

Slide 10 - Diapositive

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord : Hebben wij hem dat al vertel...?
A
vertelt
B
verteldt
C
verteld

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord : Peter heeft mooie avonturen beleef...?
A
beleefd
B
beleeft
C
beleefdt

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord : Wordt hij tegenwoordig wel vertrouw....?
A
vertrouwdt
B
vertrouwt
C
vertrouwd

Slide 13 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord : Zijn zij al herstel... van de wedstrijd?
A
herstelt
B
hersteldt
C
hersteld

Slide 14 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord : Is het eten al verteer... ?
A
verteerd
B
verteert
C
verteerdt

Slide 15 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord : IS het ongeluk hier gebeur...?
A
gebeurdt
B
gebeurd
C
gebeurt

Slide 16 - Quiz

Dus....Hoe schrijf je altijd een voltooid deelwoord?
A
Maak het woord langer om de laatste letter te weten
B
Ik doe het op gevoel
C
Ik kijk wat er goed staat
D
stam+T

Slide 17 - Quiz

Opdracht
Schrijf een verhaaltje of schrijf 5 losse zinnen van minimaal 5 woorden per zin. 
Gebruik hierin 5 voltooid deelwoorden.
Extra: onderstreep de persoonsvormen en zet een dubbele streep onder het voltooid deelwoord.  

Slide 18 - Diapositive

Als het goed is kun je nu het voltooid deelwoord vinden en kun je deze goed schrijven.

Slide 19 - Diapositive