H2.2 - Les 4: Rivieren van ijs

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Van de bergen 

naar de zee

H2.2: Rivieren van ijs

[e-mail]

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling P1: De vorming van de Alpen
• Start van P2: Rivieren van ijs

Regels tijdens de les

1. Er is maximaal één iemand aan het woord.
   
2. Je steekt altijd je vinger op als je iets wilt zeggen.
   
3. We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
   
4. Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak.
   
5. Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek, lesboek en chromebook.

Lesdoelen vorige les

1. Je kunt 4 verschillen benoemen tussen een jong en oud gebergte.
   
2. Je kunt de 4 verschillende reliëfvormen met hun hoogtes benoemen. (B77)
   
3. Je kunt de werking van de 3 soorten verwering uitleggen.
   
4. Je kunt de eroderende werking van verweringsmateriaal in de bergen uitleggen (B84).

THE GROTE H2.1 QUIZ!!!

"Van de bergen naar de zee"

"Mineralen uit gesteente reageren op stoffen als zuurstof en water."

1. Mechanische verwerering
2. Biologische verwering
3. Chemische verwering

"Veroorzaakt door levende organismen."

1. Mechanische verwering
2. Biologische verwering
3. Chemische verwering

"Gesteente breekt in stukjes door temperatuurverschillen."

1. Chemische verwering
2. Biologische verwering
3. Mechanische verwering

"Gesteente zet uit bij warmte en krimpt bij afkoeling."

1. Mechanische verwering
2. Biologische verwering
3. Chemische verwering

Een gebied onder de 500m zonder hoogteverschillen.

1. Plateau
2. Laagvlakte

"Nederland"

1. Hooggebergte
2. Laaggebergte
3. Heuvels
4. Laagland

"Ardennen"

1. Hooggebergte
2. Laaggebergte
3. Heuvels
4. Laagland

Meeste pieken tussen de 200 en 500 meter hoogte.

1. Hooggebergte
2. Laaggebergte
3. Heuvels
4. Laagland

"Steile hellingen"

1. Oud gebergte
2. Jong gebergte

"Alpen"

1. Oud gebergte
2. Jong gebergte

"Afgeronde toppen"

1. Oud gebergte
2. Jong gebergte

Jong of oud?

Jong of oud?

H2.2: Rivieren van ijs

De lesdoelen van vandaag

1. Je kunt uitleggen hoe een gletsjer ontstaat, gebruik hiervoor de volgende begrippen: neerslag, firn, bassin en gletsjer.
2. Je kunt 3 soorten morenen benoemen met de juiste locatie bij een gletsjer.

De eerste helft van H2.2

• We lezen samen bladzijde 26 van je lesboek

1. Je kunt uitleggen hoe een gletsjer ontstaat, gebruik hiervoor de volgende begrippen: neerslag, firn, bassin en gletsjer.
   
2. Je kunt 3 soorten morenen benoemen met de juiste locatie bij een gletsjer.

MORAINES

Je kunt uitleggen hoe een gletsjer ontstaat, gebruik hiervoor de volgende begrippen: neerslag, firn, firnbekken en gletsjer (B87).

firn - korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.

firnbekken - Een verzameling overjarige sneeuw hoog in de bergen.

V-dal

veroorzaakt door een rivier

U-dal

veroorzaakt door een gletsjer

Aan de slag!

• Je leest de tekst op pagina 28/29 in je lesboek.
  
• Je leest B86 en B87 in je basisboek.
  
• Je maakt de opdracht 1 t/m 4 in je werkboek.
  

Regels wanneer je aan het werk bent: 

• Je werkt alleen en in stilte.
  
• Wanneer je een vraag hebt steek je je vinger op.
  

KLAAR?  

• Open Classroom op je Chromebook en werk paragraaf 1 van de kennen- en kunnenlijst uit. 

HUISWERK

1 t/m 4 van paragraaf 2