4hv - Les1 P4 - Starke verben

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

4h

Les 1 P4

Deutsch!

Gutentag

Studienführer

Voorbereiding voor les 1:
maken: Grammatik 6 (1 t/m 3)

Verwerkingsopdrachten na les maken:  Grammatik 6 (4 t/m 8)

Unterrichtsziele

- Konjugation der starken Verben

- D-Prüfung !!!

Periode 4

Lesen > ende Mai

Toetsweek: Hören

Portfolio (Grammatik)

Portfolio (Vokabeln + Erz:ahlungen)

-

A: Starke Verben

Vertaal: "Sie lud ihn ein."

Lesdoel

Aan het eind van de les weet je :

- wat sterke werkwoorden zijn

- welke veranderingen er optreden bij een sterk werkwoord

- kan je deze toepassen m.b.v. een lijst

- een aantal veelvoorkomende ww moet je kennen!

STERKE WERKWOORDEN

Wat is een sterk werkwoord?

STERKE WERKWOORDEN

voltooide tijd

Wat hebben we nodig?

- een hulpwerkwoord:

> haben

> sein

- een voltooid deelwoord

Hoe ziet dat er in een zin uit?

Ich ......... Herr Karstenberg heute nicht ................ .

Ich habe Herr Karstenberg heute nicht gesehen.

Ich .....  in die Türkei ........... .

Ich bin in die Türkei gefahren.

Wat is de juiste vertaling van "jij bent"?

1. du hast
2. du ist
3. du isst
4. du bist

Wat is de juiste vertaling van "wij zijn"?

1. wir sein
2. wir sind
3. wir seid
4. wir waren

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord 'bringen'?

1. er hat gebringen
2. er hat gebracht

Wat is de juiste jullie-vorm in Perfekt van het werkwoord 'gehen'?

1. ihr seid gegehen
2. ihr sind gegehen
3. ihr habt gegangen
4. ihr seid gegangen

sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd

fahren  - laufen - lassen  - geben  - nehmen - schlafen

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

fahre

fährst

fahren

fährt

fahrt

fahren

er (schlafen)

1. schlaft
2. schlift
3. schläft
4. schläfest

Wast hij zich?
... er sich?

1. Wascht
2. Wäscht

Lopen jullie vaak hard?
... ihr oft?

1. Läuft
2. Laufen
3. Lauft
4. Läufen

Van welk hele werkwoord komt de vorm 'sieht'?

Van welk hele werkwoord komt de vorm 'nimmt'?

Van welke hele werkwoord komt de vorm 'gibt'?

du (helfen)

1. helfst
2. hilfst
3. hilft
4. helfest

du (gehen)

1. gihst
2. giehst
3. gehst
4. gehest

zij geeft - sie (geben)

1. gebt
2. gibst
3. gibt
4. giebst

samengevat

Sterk ww- hoor je door klankverandering

korte klank -e- in het sterke ww -> -i

lange klank -ee- in het sterke ww -> -ie

bij: du , er/sie/es

Sterke ww met -a in de stam wordt -ä

bij: du, er/ sie/es

Grammatica-leerdoel C: 

sterke werkwoorden in het Duits

Jullie kunnen aan de slag met de module in Learnbeat!

Kapitel 3