Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
Welkom!
Slide 1 - Diapositive
Begin van de les
Op je plek zitten (plattegrond)
telefoon in de tas
Boek A, Plenda en schrift op tafel
Stil zijn
Aandacht bij docent
timer
1:00
Slide 2 - Diapositive
In Plenda vrijdag 13-01
Ne meenemen boek Talent 1 A + schrift
Ne maken 3.5 opdr. 2, 4 t/m 9 en 11
Slide 3 - Diapositive
timer
25:00
oordopjes zijn toegestaan
je mag tegen de muur leunen
In stilte lezen!
Slide 4 - Diapositive
Woordenschat
Slide 5 - Diapositive
1. het geval zijn
2. eenzijdig
Slide 6 - Diapositive
1. het geval zijn
sprake zijn van
Dit is een geval van diefstal op klaarlichte dag.
2. eenzijdig
vanuit één kant bekeken
Ze had er een nogal eenzijdige mening over.
Noteer woord, betekenis én zin achterin je schrift.
Slide 7 - Diapositive
Doelstelling
Na deze les:
kun je hoofd- en bijzaken onderscheiden
kun je signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven
Slide 8 - Diapositive
Tekstopbouw
Driedeling: inleiding - kern - slot
Tweedeling: inleiding - kern
Inleiding: onderwerp vinden
Kern: informatie over het onderwerp
Slot: vaak een samenvatting of conclusie
> opdracht 2 bespreken
Slide 9 - Diapositive
Tekstopbouw
Driedeling: inleiding - kern - slot
Tweedeling: inleiding - kern
Inleiding: onderwerp vinden
Kern: informatie over het onderwerp
Slot: vaak een samenvatting of conclusie
> opdracht 2 bespreken
Slide 10 - Diapositive
Opbouw van een alinea
Een alinea bestaat uit:
A. Een kernzin: de belangrijkste informatie (vaak de 1e, 2e of laatste zin).
B. Een toelichting: uitleg of voorbeeld.
> opdracht 4 bespreken
Slide 11 - Diapositive
Wat is een kernzin?
Zes kitesurfers gaan een zesduizend kilometer lange estafettetocht maken over de Atlantische Oceaan. Ze starten hun spannende onderneming op de Canarische eilanden en hopen drie weken later te arriveren op de Caraïbische eilanden.
Kernzin
Uitleg of voorbeeld
Slide 12 - Diapositive
Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken:
Belangrijke informatie over het onderwerp.
Bijzaken:
Minder belangrijke informatie over het onderwerp.
Voorbeeld
Herhaling
Uitleg
Slide 13 - Diapositive
Samen opdracht 5
Slide 14 - Diapositive
Lezen 3.3
Hoofdgedachte:
Is het belangrijkste wat een schrijver over het onderwerp zegt.
Het formuleren van de hoofdgedachte van een tekst doe je in twee stappen:
- je zoekt het onderwerp van de tekst.
- je noteert in één zin wat het belangrijkste is wat de schrijver over het onderwerp zegt.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's. Bijvoorbeeld een opsomming.
Weet je nog? Ik eet bij de snackbar een patatje ookneem ik een kroket en daarnaasteen cola
Slide 17 - Diapositive
Duo-lezen
Lees om en om een alinea: schrijf de kernzinnen op in je schrift.
Beantwoord de volgende vraag:
Hoe kun je zo ver kitesurfen?
timer
10:00
Slide 18 - Diapositive
Signaalwoorden tegenstelling
Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven:
maar - daarentegen - echter - toch - integendeel
Ik zat daar te wachten. Toch verveelde ik me niet.
Slide 19 - Diapositive
De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg! Wat is het signaalwoord in deze zin en wat is de tegenstelling?
Slide 20 - Question ouverte
Voor Luuk is de oorlog voorbij. Voor de Nederlandse Ida en de Deense Kirsten daarentegen is de oorlog nog niet voorbij. Welk woord is het signaalwoord en wat is de tegenstelling?
Slide 21 - Question ouverte
Lezen en opdrachten maken
1. Samen lezen tekst 6
2. Maken opdracht 17 t/m 22
Klaar? Huiswerk opdracht 26 en 27
Slide 22 - Diapositive
Hoofdzaak is
A
minder belangrijke informatie over de tekst
B
belangrijke informatie over de tekst
C
informatie die je weg kunt laten
Slide 23 - Quiz
Een bijzaak is
A
Minder belangrijke informatie in de tekst
B
Belangrijke informatie in de tekst
C
noemen het onderwerp van de alinea
Slide 24 - Quiz
Signaalwoorden tegenstelling
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter
D
en, bijvoorbeeld, zoals
Slide 25 - Quiz
evaluatie: wat is het belangrijkste dat je deze les hebt geleerd?
Slide 26 - Question ouverte
Huiswerk
3.3 Opdracht 26 en 27
Slide 27 - Diapositive
Check de rest
Hebben jullie de goede zinnen als kernzin opgeschreven?
Slide 28 - Diapositive
Groepsverdeling 1A
Groep 1:
Groepsverdeling
Groep 2:
Groep 3:
Groep 4:
Groep 5:
Groep 6
Slide 29 - Diapositive
Boekpromotie(s)
Slide 30 - Diapositive
Samen lezen: tekst 4 blz. 199
Slide 31 - Diapositive
De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak (uitleg)
C
Bijzaak (herhaling)
D
Bijzaak (voorbeeld)
Slide 32 - Quiz
"Het is een vrees ... nooit behandelen"
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak (uitleg)
C
Bijzaak (herhaling)
D
Bijzaak (voorbeeld)
Slide 33 - Quiz
"De meeste mensen ... last van"
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak (uitleg)
C
Bijzaak (herhaling)
D
Bijzaak (voorbeeld)
Slide 34 - Quiz
timer
20:00
Doel:
kernzinnen
hoofd/bijzaken
Hoe:
In je schrift
Hulp:
Blauw blok op blz 197 en 198
Klaar?
opdr 10
Wat:
Voor de vakantie was 3.3 opdracht 2,4 6 t/m 10
Nu maken: 10 t/m 16
Huiswerk: bovenstaand en 3.5 opdracht 2, 4 t/m 9 en 11