(v26) 10-04-2025 (2e les van de week)

  V 26
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

  V 26

Slide 1 - Diapositive

Leeskwartier
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Startopdracht

  1. Pak je plenda
  2. Open de Plenda
  3. neem de planning door
  4. Plan voor de aanstaande 2 weken wat je in de les gaat doen!


timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Guten Tag!

Was liegt auf dem Tisch?
  • Plenda
  • Laptop
  • Buch
  • Stempelkarte
  • Stift
X
X

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

  • selbstständig arbeiten (10 min)
  • Wortschatz (5 min)
  • zusammen Arbeiten (15 min) 
  • Planen (5min)
  • Feedback (5min)

Slide 7 - Diapositive

  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  • Je kunt het voltooid deelwoord gebruiken.
  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 8 - Diapositive

Wortschatz Test
  • Je zit in toets opstelling
  • op je tafel ligt alleen een pen en papier
  • je kijkt op eigen blaadje

Slide 9 - Diapositive

Wortschatz Test (K6)
NED
DUITS
1. de vakantie
2. het drumstel
3. dansen
4. leuk zijn
DUITS
NED
1. der Monat
2. sich freuen auf
3. üben
4. treffen
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

timer
10:00
Wat kan ik doen? 
  • opdrachten Kapitel 7 + Grammatik 8
  • woordjes Kapitel 7
  • slim stampen 7 
  • leesboekje
  • ander opdrachten stempelkaart (Kreativ, Wiederholung, Sprechen)

Slide 12 - Diapositive

Wortschatz

Slide 13 - Diapositive

Grammatik Kapitel 6

Slide 14 - Diapositive

timer
20:00
ZUSAMMEN 
ARBEITEN
Wat kan ik doen? 
  • opdrachten Kapitel 7 + Grammatik 8
  • woordjes Kapitel 7
  • slim stampen 7 
  • leesboekje
  • ander opdrachten stempelkaart (Kreativ, Wiederholung, Sprechen)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  • Je kent de persoonlijke                                                     voornaamwoorden.
  • Je kunt de werkwoorden                                                               haben en sein in de                                                              tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 18 - Diapositive

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Slide 19 - Question ouverte

Exitticket:
Ik kan de werkwoorden haben en sein vervoegen.
A
Ik kan het
B
Ik moet nog leren, maar het komt goed
C
Ik snap het helemaal niet
D
Ik kan het anderen uitleggen

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive