Klas 2BK3 - Lesweek 10 - Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Kapitel 5: Essen

• Mobieltjes en oortjes in je tas (niet in je zak).

• Je zit op je eigen plaats.
  
• Op tafel liggen je:
  

ein Buch

ein Heft

ein Etui

Was macht ihr diese Woche?

• Wiederholung ein en kein
• Sprechen auf Deutsch
• Hausaufgaben kontrollieren
• Schreiben
• SAM schauen

Was macht ihr Heute?

• Wiederholung ein- en kein-
• Hausaufgaben nakijken
• Sprechen auf Deutsch

Lernziele

Was lernt ihr Heute?

• Je kent de betekenis van de woorden ein- en kein-.
• Je kent het verschil tussen ein / eine en kein / keine en kunt dit gebruiken.
• Je oefent het bestellen van eten en drinken in een restaurant.

der, die of das?

Hoe zit het ook alweer......

Schrijf eerst voor jezelf op.

Overleg daarna met je buurmens (of zoek op in je boek).

Ik vraag kris / kras door de klas. 

der, die of das?

- mannelijke dieren/personen -> der

- vrouwelijke dieren/personen + dingen die eindigen op -e -> die

- veel het woorden -> das

- meervoud -> die

ein / eine + kein / keine

Wat is de Nederlandse betekenis van ein / eine.

Wat is de Nederlandse betekenis van kein / keine .

Wanneer gebruik ik ein / kein en wanneer eine / keine?

Schrijf eerst voor jezelf op.

Overleg daarna met je buurmens (of zoek op in je boek).

Ik vraag kris / kras door de klas. 

ein / eine + kein / keine

ein / eine = een

kein / keine = geen

der	di e	das	die
der Mann	die Frau	das Kind	die Haustiere
ein Mann	ein e Frau	ein Kind	kein e Haustiere
	extra e		extra e

ein / eine + kein / keine

der (mannelijk) das (onzijdig)	ein	kein
die (vrouwelijk) die (meervoud)	ein e	kein e

ein/eine of kein/keine?

Jonas mag kein / keine Wasser.
(das Wasser)

1. kein
2. keine

Ich esse kein / keine Nudeln
(die Nudeln)

1. kein
2. keine

Ich trinke (geen) Tee
(der Tee)

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

Haben Sie (een) Cola für mich?
(die Cola)

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

Mein Opa hat (geen) Messer mehr.
(die Messer = meervoud)*

1. kein
2. keine

Evaluatie

Hoe ver ben ik met ein / kein?

1. Ik snap alles.
2. Ik snap het een beetje.
3. Ik snap het niet.

Hausaufgaben 

Lernen

Blz. 130 -> Grammatik A

+ herhalen Lernliste Ne - Du + Lernliste Du - Ne / A Sehen

Machen

Blz . 107 -> Aufgabe 13 (onderstreep je antwoord in de tekst)

Blz. 113 -> Aufgabe 19 + 20

Vond je het vandaag best lastig?

Tip! Leer eerst en maak dan de opdrachten.

BK	KT
Lernen: S. 162 -> Lernliste N - D helemaal Regel van ein- / kein- Machen: S. 147 -> Aufgabe 19, 20, 21	Lernen: S. 168 -> Lernliste N - D helemaal Regel van ein- / kein- Machen: S. 151 -> Aufgabe 18, 19, 20

Hausaufgaben kontrollieren

Je kijkt je eigen huiswerk na.

Je gebruikt een andere kleur pen / potlood.

Vragen? Ik loop rond om ze te beantwoorden.

5 Minuten de tijd.

Klaar? 

Begin met het leren van de Lernliste D-N (S. 162 + 163)

Hausaufgaben

Sprechen

BK	KT
Seite 152 Sprachmittel Ik lees hardop voor. Daarna oefenen in tweetallen. Daarna stel ik jou een vraag en geef jij antwoord.	Seite 154 Sprachmittel Ik lees hardop voor. Daarna oefenen in tweetallen. Daarna stel ik jou een vraag en geef jij antwoord.

Hausaufgaben 

Lernen

Blz. 130 -> Grammatik A

+ herhalen Lernliste Ne - Du + Lernliste Du - Ne / A Sehen

Machen

Blz . 107 -> Aufgabe 13 (onderstreep je antwoord in de tekst)

Blz. 113 -> Aufgabe 19 + 20

Vond je het vandaag best lastig?

Tip! Leer eerst en maak dan de opdrachten.

BK	KT
Lernen: S. 162 + 163 -> Lernliste D - N helemaal Regel van ein- / kein- -> Vrijdag gaat iemand de regel uitleggen aan de anderen. Machen: S. 175 -> Aufgabe 3	Lernen: S. 168 + 169 - > Lernliste N - D helemaal Regel van ein- / kein- -> Vrijdag gaat iemand de regel uitleggen aan de anderen. Machen: S. 184 -> Aufgabe 2

Zum Schluss

Hoe sluit je deze les af?

Duim omhoog -> prima

Duim dwars -> mwah

Duim naar beneden 

-> echt niet OK