Vragen H2 Ecologie

Ecologie quiz
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Ecologie quiz

Slide 1 - Diapositive

Zet de volgende begrippen op volgorde van klein naar groot
1
2
3
4
Levensgemeenschap
Individu
Ecosysteem
Populatie

Slide 2 - Question de remorquage

Alle levende wezens in de sloot vormen samen een...
A
ecosysteem
B
levensgemeenschap
C
populatie

Slide 3 - Quiz

Haal uit de afbeelding een voedselketen.

Slide 4 - Question ouverte

De iep is een boom die goed tegen zoute zeewind kan, is zeewind een abiotische of een biotische factor?
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 5 - Quiz

Dieren zoals kleine kevers en vliegen die afval eten van andere dieren horen bij de
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten

Slide 6 - Quiz

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen consumenten
B
Alleen producenten
C
Alleen reducenten
D
Alle levende organismen

Slide 7 - Quiz

Maak de voedselketen!
Tip: begin altijd met een producent
Kikker
Vlinder
Vlierbes

Slide 8 - Question de remorquage

Een konijn is een
A
Individu
B
Populatie
C
Leefgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 9 - Quiz

Juist/onjuist:
Alle konijntjes op Texel zijn een populatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Biotisch
Abiotisch
Roofdieren
Parasieten
Temperatuur
Licht
Reducenten
Regen
WInd
Ziekteverwekkers
Soortgenoten
Zuurgraad bodem (PH)

Slide 11 - Question de remorquage

Welke planten groeien het best op de grond van het bos?
A
zonplanten
B
Schaduwplanten

Slide 12 - Quiz

Vogels hebben snavels die zijn aangepast aan wat ze eten.
Waarvoor is een pincetsnavel geschikt?
A
om zaden te eten
B
om vlees af te scheuren
C
om insecten te eten
D
om bodemdiertjes te eten

Slide 13 - Quiz

Wat is ecologie?
A
Het deel van biologie dat de opbouw van organismen onderzoekt.
B
Het deel van biologie dat gaat over voortplanting.
C
Het deel van de biologie dat relaties tussen organismen en hun milieu onderzoekt.
D
Het deel van biologie dat gedrag onderzoekt

Slide 14 - Quiz

Een populatie kan bestaan uit verschillende soorten organismen.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz


Hoe noem je alle populaties in een gebied?

A
een ecosysteem
B
een levensgemeenschap
C
een individu

Slide 16 - Quiz

Een zeearend heeft een scherpe snavel met een haak. Hiermee kan vlees in stukken gescheurd worden. Hoe noem je zo’n snavel?
A
Kegelsnavel
B
Pincetsnavel
C
Priemsnavel
D
Haaksnavel

Slide 17 - Quiz

Hoe gebruikt deze vogel zijn snavel tijdens het eten?
A
Hij verscheurt zijn prooi met deze snavel
B
hij kraakt met zijn snavel de noten
C
hij prikt met deze snavel in de bodem op zoek naar bodemdiertjes
D
Hij zeeft met zijn snavel diertjes uit het water

Slide 18 - Quiz

Welk soort snavel heeft de vogel op de foto?
A
haaksnavel
B
zeefsnavel
C
pincetsnavel
D
kegelsnavel

Slide 19 - Quiz

Wat is/zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 20 - Quiz

Wat voor gangers zijn geiten, koeien en herten?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Hoefganger

Slide 21 - Quiz

Waar horen honden bij?
A
hoefgangers
B
teengangers
C
zoolgangers

Slide 22 - Quiz

Welke vogel heeft deze poot?
A
roofvogel
B
zangvogel
C
steltloper
D
loopvogel

Slide 23 - Quiz

Wat zijn voorjaarsbloeiers?
A
Zonplanten die in het voorjaar groeien
B
Kamerplanten die in het voorjaar bloeien
C
Schaduwplanten die in het voorjaar groeien

Slide 24 - Quiz