Thema 2: Ecologie - De nieuwe wildernis

     NIEUWE
GROTE NATUUR IN EEN KLEIN LAND
DE
WILDERNIS
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

     NIEUWE
GROTE NATUUR IN EEN KLEIN LAND
DE
WILDERNIS

Slide 1 - Diapositive

Thema 2: Ecologie 
de Oostvaardersplassen
Gelegen in de provincie Flevoland
de Oostvaardersplassen van bovenaf gezien.

Slide 2 - Diapositive

Inloggen op LessonUp
1. Ga met je telefoon naar:
    - de LessonUp-app of 
    - LessonUp.com

2. Voeg de code in die onder 
     in beeld staat.

3. Voer je naam in.

Slide 3 - Diapositive

19

Slide 4 - Vidéo

01:18
Hoe wordt een diagram (grafiek) genoemd
die voor één abiotische factor de groei- en
overlevingskansen van een populatie aangeeft?

Slide 5 - Question ouverte

01:18
Welke abiotische factor wordt er genoemd?

Slide 6 - Question ouverte

01:18
Naast de temperatuur spelen ook andere abiotische factoren een rol bij de groei van algen.
Wat is geen abiotische factor?
A
Koolstofdioxide (CO2)
B
Vraat door dieren
C
Zuurstof (O2)
D
Zuurgraad (PH-waarde)

Slide 7 - Quiz

01:18
Na de winter beginnen de algen te groeien.
Bij welke temperatuur groeien algen
het best volgens dit diagram?
Vul alleen de cijfers van de temperatuur in.

Slide 8 - Question ouverte

02:08
Wat voor organisme is een watervlo in een voedselketen?
A
Consument
B
Producent
C
Reducent

Slide 9 - Quiz

02:30
Zet de volgende organismen in de goede 
volgorde voor de voedselketen.
1e schakel
2e schakel
3e schakel

Slide 10 - Question de remorquage

03:45
De mannetjes van de grauwe gans
vechten voor hun territorium.
Is dit aan abiotische of biotische factor?
A
Abiotische factor
B
Biotische factor

Slide 11 - Quiz

07:51
Wat vormen de Konikpaarden in de Oostvaardersplassen samen?
A
Individu
B
Leefgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 12 - Quiz

08:22
Een onderzoeker doet onderzoek
naar het zwarte veulen.
Op welk niveau doet hij dan onderzoek?
A
Individu
B
Leefgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 13 - Quiz

09:09
Wat voor type is een Konikpaard?
A
Teenganger
B
Topganger (Hoefganger)
C
Zoolganger

Slide 14 - Quiz

09:09
Op wat voor ondergrond kunnen Konikpaarden zich het best voortbewegen?
A
Een harde ondergrond.
B
Een zachte ondergrond.

Slide 15 - Quiz

11:23
Wat voor type snavel
heeft een zeearend?
A
Haaksnavel
B
Kegelsnavel
C
Priemsnavel
D
Zeefsnavel

Slide 16 - Quiz

20:53
Wat voor type poot heeft de aalscholver?
1.                2.                      3.                  4.
A
Poot 1.
B
Poot 2.
C
Poot 3.
D
Poot 4.

Slide 17 - Quiz

23:55
Wat voor type snavel heeft een knobbelzwaan?
A
Kegelsnavel
B
Pincetsnavel
C
Priemsnavel
D
Zeefsnavel

Slide 18 - Quiz

30:47
Wat voor type poot heeft een vos?
A
Teenganger
B
Topganger (Hoefganger)
C
Zoolganger

Slide 19 - Quiz

12:16
De zeearend maakt het nest
van takken van bomen.
Is een tak een abiotische of biotische factor?
A
Abiotische factor
B
Biotische factor

Slide 20 - Quiz

15:05
De aardhommel zit onder de mijten.
Wat is een mijt?
A
Producent
B
Consument 1e orde
C
Consument 2e orde
D
Reducent

Slide 21 - Quiz

33:50
Door de jaren heen blijft de populatie grauwe ganzen rond een bepaald aantal schommelen.
Hoe wordt dit genoemd?

Slide 22 - Question ouverte

34:40
Ganzen eten gras.
Ganzen worden gegeten door vossen.
Wat voor vorm hoort er bij piramide van aantallen?
A
B
A
Piramide A
B
Piramide B

Slide 23 - Quiz