oefentoets beweging

oefentoets beweging 
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
WereldoriëntatieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

oefentoets beweging 

Slide 1 - Diapositive

Hoe goed heb je al geleerd?
0 = helemaal niet 100 = super goed
0100

Slide 2 - Sondage

Hoe goed snap je het hoofdstuk beweging?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

In de stad is de snelheid van een auto steeds verschillend?
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Bij een vertraagde beweging wordt de snelheid steeds kleiner
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

meter per seconde kort je als volgt af: m/sec
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

als iemand alcohol drinkt wordt zijn reactietijd korter
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Hoe lager de snelheid hoe korter de remweg
A
waar

Slide 8 - Quiz

De snelheidsmeter van een auto geeft de snelheid aan in:
A
km/h
B
km/s
C
m/h
D
m/s

Slide 9 - Quiz

Hoe heet een beweging waarbij de snelheid steeds groter wordt?
A
eenparig
B
versneld
C
vertraagd
D
constant

Slide 10 - Quiz

Wat doet de kreukelzone bij van een auto bij een botsing?

Slide 11 - Question ouverte

Babette traint voor een hardloop-wedstrijd. Om te trainen loopt Babette een afstand van 23 km. Zij doet daar 2,5 uur over.
Bereken de gemiddelde snelheid van Babette. Schrijf eerst de formule op.

Slide 12 - Question ouverte

er staan 5 mensen op de bus te wachten. De bus gaat

Slide 13 - Question ouverte


Slide 14 - Question ouverte


A
tijd
B
inhoud
C
gewicht
D
snelheid

Slide 15 - Quiz

Wat is de formule om de stopafstand te bereken?

A
Stopafstand = reactieafstand x remafstand
B
Stopafstand = reactieafstand : remafstand
C
Stopafstand = totale remafstand
D
Stopafstand = reactieafstand + remafstand

Slide 16 - Quiz

stopafstand is :
A
Reactieafstand
B
Reactieafstand + Remweg
C
Remweg

Slide 17 - Quiz

Gegeven: stopafstand = reactieafstand + remweg
Welke van deze drie afstanden verandert als de bestuurder flink gedronken heeft?
A
remweg + stopafstand
B
reactieafstand + stopafstand
C
alle afstanden
D
reactieafstand + remweg

Slide 18 - Quiz

Gegeven: stopafstand = reactieafstand + remweg

Op welke van deze drie afstanden heeft de massa van het voertuig invloed?


A
Remweg + stopafstand
B
Op alle afstanden
C
Remweg + reactieafstand
D
Reactieafstand + Stopafstand

Slide 19 - Quiz

Is de stopafstand hetzelfde als de remweg ?
A
Nee
B
Ja

Slide 20 - Quiz

Welk van de volgende veiligheidsvoorzieningen beschermt je tijdens de noodstop?
A
veiligheidsgordel
B
airbag
C
kooiconstructie
D
kreukelzone

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je deze ijzeren constructie?
A
Kreukelzone
B
Plisma
C
Rimob
D
Bots beveiliging

Slide 22 - Quiz

Waarom zorgt een kreukelzone voor een "zachtere" botsing?
A
De kreukelzone botst en jij botst niet
B
De remweg wordt langer en dan duurt de botsing langer
C
De kreukelzone veert weer terug
D
De remweg wordt korter, dus dan bots je korter

Slide 23 - Quiz

Omrekenen van meter naar cm doe je door...
A
X10
B
X100
C
:10
D
:100

Slide 24 - Quiz

Omrekenen van eenheden
Hoeveel meter zit er in een hectometer?
A
10
B
20
C
100
D
200

Slide 25 - Quiz

Snelheid omrekenen
12 km/uur --> ? m/s
A
43,2
B
43200
C
3,33
D
0,0033

Slide 26 - Quiz

Snelheid omrekenen
km/uur --> m/s
A
x 3,6
B
x 3600
C
: 3,6
D
: 3600

Slide 27 - Quiz

Wanneer je snelheden wilt omrekenen gebruik je het getal 3,6. Sleep de getallen op de juiste plek.
Km/h
m/s
108
20
14.4
12.6
35
mogelijke antwoorden
25
5
18
1.8
3
72
4
126
3,5
30

Slide 28 - Question de remorquage

Hierboven staan 6 redenen waarom de stopafstand langer kan zijn. Sleep de redenen naar de juiste categorie.
Massa is groter
Remkracht is kleiner
Reactietijd is langer
4 passagiers meenemen
Op je telefoon kijken
Banden zijn versleten
Slecht geslapen
Aanhanger achter de auto
Sneeuw op de weg

Slide 29 - Question de remorquage

Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.

Slide 30 - Question ouverte

Wat is Ronald zijn gemiddelde snelheid in km/h?

Slide 31 - Question ouverte

Een auto rijdt 360 kilometer in 4,5 uur.
Bereken de gemiddelde snelheid.

Slide 32 - Question ouverte

Een fietser fietst 700 meter in 10 minuten. Bereken de gemiddelde snelheid in m/s

Slide 33 - Question ouverte

1. Een vuurpijl schiet 84m omhoog in 2 sec. Hoe groot is de gemiddelde snelheid?

Slide 34 - Question ouverte

Linda rijdt naar haar werk met een gemiddelde snelheid van 80 km/h. De af te leggen afstand bedraagt 40 km.
Bereken de snelheid waarmee Ilse rijdt.

Slide 35 - Question ouverte

huiswerk proefwerk voorbereiden

Slide 36 - Diapositive