Week 6 - les 1: tussenletters in samenstellingen

Planning en lesdoel
  1. Nakijken opdracht 1 t/m 5 spelling H3 (blz. 100/101)
  2. Uitleg tussenletters in samenstellingen.
  3.  Maken opdracht Spelling H4 opdracht 1 t/m 4 (blz. 131).

Lesdoel:
Jullie kunnen samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Planning en lesdoel
  1. Nakijken opdracht 1 t/m 5 spelling H3 (blz. 100/101)
  2. Uitleg tussenletters in samenstellingen.
  3.  Maken opdracht Spelling H4 opdracht 1 t/m 4 (blz. 131).

Lesdoel:
Jullie kunnen samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Samenstellingen, even terugkijken...


Wanneer schrijf je twee woorden aan elkaar of los? Wanneer gebruikt je een streepje?
Als twee woorden samen één begrip vormen, schrijf je de woorden aan elkaar. De woorden hebben los een andere betekenis.

Slide 3 - Diapositive

Los of aan elkaar schrijven?
Leg het verschil in betekenis uit op de volgende dia

Slide 4 - Diapositive

Wat is het verschil tussen honden kussen en hondenkussen?

Slide 5 - Question ouverte

Wat bedoel je als je het zo schrijft en wat zouden ze willen schrijven? leg uit op de volgende dia.

Slide 6 - Diapositive

Leg de fout uit van de vorige pagina.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Samenstellingen, nu verder....


Wanneer gebruik je een tussenletter?
Soms gebruik je een 's', soms een 'e', soms 'en' en soms helemaal niks.

Slide 10 - Diapositive

Tussenletters bij samenstellingen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

seconde + wijzer =
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 14 - Quiz

rogge + brood =
A
roggenbrood
B
roggebrood

Slide 15 - Quiz

spin + web=
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 16 - Quiz

dronken + lap =
A
dronkenlap
B
dronkelap

Slide 17 - Quiz

en nu zelf

- Maak opdracht 1 t/m 5;

Opdracht 4 mag je opzoeken in een woordenboek.

- Controleer de antwoorden;

- Leer de regels uit je hoofd.


Slide 18 - Diapositive