foutieve samentrekking

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Formuleren 
Foutieve samentrekking 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Foutieve samentrekking
In zinnen kunnen woorden twee keer voorkomen 
Het feest duurde lang en het feest was erg gezellig. 

Soms kun je die woorden de tweede keer weglaten.
Het feest duurde lang en was erg gezellig.
Dat heet een samentrekking



Slide 6 - Diapositive

Voorwaarden samentrekking
(1) Het feest duurde lang en (2) het feest was erg gezellig

Dezelfde functie: In beide zinnen is het feest het onderwerp
Dezelfde betekenis: het feest heeft dezelfde betekenis
Hetzelfde getal: het feest heeft hetzelfde getal

Slide 7 - Diapositive

Welk(e) woord(en) zijn weggelaten?
Carol heeft gisteren deze berg beklommen en Wietze die berg.

Slide 8 - Question ouverte

Een foutieve samentrekking krijg je als je een woord weglaat dat niet weggelaten mag woorden. Dus je laat een woord weg dat niet aan de bovenstaande drie voorwaarden (zie vorige slide) voldoet.

 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

GOED
FOUT
De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.
Ze stak de sigaret met een aansteker en de kaars met een lucifer aan.

Slide 11 - Question de remorquage

Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en zal ik daarom niet snel vergeten.
In het eerste deel van de zin is ‘Mijn les Nederlands’ het onderwerp, in het tweede deel van de zin is dat een lijdend voorwerp. Goed = Mijn les Nederlands was vandaag weer geweldig en die zal ik daarom niet snel vergeten.
goed
fout

Slide 12 - Sondage

Slide 13 - Diapositive

GOED
FOUT
De hond werd voortdurend gepest en werd tenslotte ziek.
Kees slaat de voetbalwedstrijd gade en zijn vriend op zijn schouder op het moment dat de bal in het doel vliegt.

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Diapositive

GOED
FOUT
De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis en de agenten de dader naar het politiebureau. 
De docenten Nederlands geven les in het Nederlands en de docenten Engels in het Engels

Slide 16 - Question de remorquage

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
‘Worden’ (meervoud) is weggelaten. Goed = In onze straat wordt (enkelvoud) een verkeersdrempel aangelegd en worden huizen gebouwd.
goed
fout

Slide 17 - Sondage

Samentrekking controleren
  1. Noteer de weggelaten woorden.
  2. Bepaal de functie, betekenis en getal van de samengetrokken woorden in het eerste deel.
  3. Bepaal de functie, betekenis en getal van de weggelaten woorden in het tweede deel. 
  4. Controleer of ze in beide gevallen hetzelfde zijn: functie, betekenis en getal

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Foutieve samentrekking -getal
Foutieve samentrekking betekenis
Foutieve samentrekking gram. functie
Jerry keek naar een hond en daardoor niet uit bij het oversteken. 
Marcel heeft zijn vriendin gefeliciteerd en een cadeau gegeven.
Paul is ziek en naar huis gegaan.

Slide 20 - Question de remorquage

Stappenplan om een foutieve samentrekking te verbeteren:

Stap 1: Noteer de woorden die in het tweede deel zijn weg gelaten.

Stap 2: bepaal van het eerste woord de functie, de betekenis en het aantal (getal)

Stap 3: bepaal van het tweede woord de functie, de betekenis en het aantal (getal).

Stap 4: Kijk of de samentrekking goed of fout is. Gebruik hierbij de drie voorwaarden.

Stap 5: Wanneer het tweede woord niet aan alle drie de voorwaarden voldoet, voeg je dit woord in het tweede deel van de samengestelde zin weer in.




Slide 21 - Diapositive

VOORBEELD:
Emma is misselijk en daarom in de pauze naar huis gegaan.
Stap 1: Noteer de woorden die in het tweede deel zijn weg gelaten.
Emma, is
Stap 2: bepaal van het eerste woord de functie, de betekenis en het aantal (getal)
Emma: onderwerp / meisje / enkelvoud
Emma: onderwerp / meisje / enkelvoud
Stap 3: bepaal van het tweede woord de functie, de betekenis en het aantal (getal).
Is: persoonsvorm in naamwoordelijk gezegde (koppelwerkwoord) / geen kenmerk / enkelvoud
Is: persoonsvorm in werkwoordelijk gezegde (hulpwerkwoord) / geeft voltooide tijd aan / enkelvoud
Stap 4: Kijk of de samentrekking goed of fout is. Gebruik hierbij de drie voorwaarden.
Emma: juist

Is: onjuist
Stap 5: Wanneer het tweede woord niet aan alle drie de voorwaarden voldoet, voeg je dit woord in het tweede deel van de samengestelde zin weer in.
Emma is misselijk en is daarom in de pauze naar huis gegaan



Slide 22 - Diapositive

Bepaal of de samentrekkingen correct zijn. Zijn het foutieve samentrekkingen, geef dan aan waarom het fout is en verbeter de zin. 
Let op niet alle zinnen zijn fout.
In de stad werd een avondklok ingesteld en op alle kruispunten militaire wachtposten geïnstalleerd.



Deze klok heeft Ellen in Engeland gekocht en deze klok heeft Ellen naar Nederland laten transporteren.

In het park zijn enkele picknicktafels geplaatst en ook een vijver aangelegd.


Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Slide 25 - Lien

Tip
Het kan zijn dat je niet meer precies weet hoe het zit met het benoemen van de zinsdelen. Er zijn heel veel uitlegvideo's te bekijken op youtube. Zoek op grammatica zinsdelen.

Slide 26 - Diapositive

huiswerk deze week
Lezen theorie blz. 221/222
Maken opdr. 13 en 14 blz. 221/222

Kijken naar instructievideo over incongruentie.

Slide 27 - Diapositive