Nieuw Nederlands H4: leesvaardigheid havo/vwo

Nederlands
Hoofdstuk 4, leesvaardigheid

Argumenteren 2

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Hoofdstuk 4, leesvaardigheid

Argumenteren 2

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Wat je al weet:
- Je onderscheidt standpunt en argumenten.
- Je maakt onderscheid tussen feitelijke en waarderende argumenten.
- Je herkent argumentatiestructuren.

Wat je gaat leren:
-Je herkent tegenargumenten en weerleggingen

Slide 2 - Diapositive

Even opfrissen:

In de zin: 'Ik vind Lupin een geweldige serie, want hij is ontzettend spannend' is 'want hij is ontzettend spannend' een...

A
standpunt
B
feitelijk argument
C
waarderend argument
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 3 - Quiz

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Slide 4 - Quiz

Betoog
Een tekst waarin de schrijver zijn standpunt onderbouwt met argumenten, noemen we een betoog

Hij kan ook alvast mogelijke tegenargumenten noemen en die alvast weerleggen

Waarom zou een schrijver dit doen?

Slide 5 - Diapositive

Tegenargument en weerlegging
Een tegenargument is een argument tegen het standpunt.

Een weerlegging is een argument dat laat zien dat een ander argument zwak of onwaar is.

Signaalwoorden bij (tegen)argument:
omdat, immers, want, de reden dat ...

Signaalwoorden bij tegenargument en weerlegging:
maar, hoewel , echter, toch, ofschoon ...

Slide 6 - Diapositive

Tegenargument en weerlegging
Standpunt: Ik vind dat leerlingen in de klas muziek moeten kunnen luisteren.
Argumenten voor?

Tegenargument: Van muziek in de klas wordt gezegd dat het slecht is voor de concentratie.
 
Weerlegging: Daar heb ik echter nog nooit iets van gemerkt. Als wij van een docent weleens naar muziek mogen luisteren in de les, kun je – als je je koptelefoon even afdoet – gewoon een speld horen vallen: iedereen is met zijn werk bezig, ook de leerlingen die niet naar muziek luisteren, want zij worden niet door anderen afgeleid.

).

Slide 7 - Diapositive

Een tegenargument is een argument tegen het standpunt.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Aan het signaalwoord 'maar' kun je een weerlegging herkennen.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Standpunt: Social media zijn niet goed voor de maatschappij.
Tegenargument: Voorstanders van social media zeggen dat je op social media vriendschappen kunt opbouwen.
Weerlegging: ...

Slide 10 - Question ouverte

Als het goed is, weet je nu wat een tegenargument en een weerlegging is.

😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

Aan de slag!
Maak opdracht 1 van hoofdstuk 4
Had je de opdrachten van H3 nog niet af? Begin dan daarmee!




Slide 12 - Diapositive