LES 4 GESPREKKEN VOEREN - TAAK 4 EEN OVERLEG VOEREN

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Stillezen

Nederlands

GESPREKKEN VOEREN

EEN OVERLEG VOEREN

Lesdoelen:

Na deze les:

• Weet je wat het voeren van een overleg inhoudt.
• Weet je hoe je een overleg moet voorbereiden.
• Kun je deelnemen aan een overleg

Oriënteren

Wat weet je al van het voeren van een werkoverleg?

Bedenk een situatie waarin jij een overleg hebt gevoerd. Wat was het doel van dit overleg?

Hoe droeg jij bij aan het bereiken van het doel tijdens het overleg?

Wanneer houd jij een goed gevoel over aan het voeren van een overleg?

Wat vind je moeilijk als je een overleg voert?

Wat doe je als je tijdens een overleg niet aan het woord komt?

Situatie 1

Het TT-Instituut heeft teveel zwerfafval op het terrein liggen. De studentenraad heeft gevraagd of jullie willen meedenken over een oplossing. Je overlegt met twee medestudenten om samen tot een oplossing te komen. Deze oplossing sturen jullie naar de studentenraad.

Situatie 2

Het team heeft recent veranderingen doorgemaakt met nieuwe leden en veranderde verantwoordelijkheden. Teamleden merken een gebrek aan informele interacties en verminderde teamcohesie op.

Doel: Het overleg is gericht op het plannen van een teambuildingsactiviteit om de teamgeest te versterken, met speciale aandacht voor het integreren van nieuwe leden en het bevorderen van effectieve samenwerking.

Noteer twee oplossingen voor het afvalprobleem.

Wat zijn de voor- en nadelen van oplossing?

Zie praktijkopdracht 4 GPS

Een overleg houden

Taken

• Voorzitter
• .Notulist
• Deelnemers
  
• Schrijf een mail om iedereen uit te nodigen voor het werkoverleg, inclusief de agenda

Volgende week...

• voer je het overleg,
• maak je de notulen.

Beoordelingscriteria

Praktijkopdracht 4: Een overleg houden

Let er bij de beoordeling op dat alle studenten voldoen aan onderstaande eisen:

• Blijf bij het onderwerp.

• Volg de lijn van de discussie.

• Geef op beleefde wijze uiting aan je overtuiging, mening, instemming en afkeuring.

• Geef beknopt commentaar op de visie van anderen.

• Vergelijk de alternatieven.

• Overweeg voor- en nadelen.

• Bespreek wat er gedaan moet worden: maak duidelijke afspraken.