Les 3- Capitulo 6 Derde klas

Las reglas:
Advertencia 1: Je krijgt nog een kans om beter te gedragen/ te 
                               luisteren
Advertencia 2: Je krijgt een schrijfopdracht en die moet je aan
                                het einde van de dag bij mij inleveren. Ik bel je
                                 ouders om ze op de hoogte te stellen.
Advertencia 3:  Je wordt uit de klas gestuurd, je moet een gele kaart halen, je
                                 krijgt een schrijfopdracht en die moet je aan het einde van de
                                 dag bij mij inleveren. Ik bel je ouders om ze op de hoogte te
                                 stellen.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Las reglas:
Advertencia 1: Je krijgt nog een kans om beter te gedragen/ te 
                               luisteren
Advertencia 2: Je krijgt een schrijfopdracht en die moet je aan
                                het einde van de dag bij mij inleveren. Ik bel je
                                 ouders om ze op de hoogte te stellen.
Advertencia 3:  Je wordt uit de klas gestuurd, je moet een gele kaart halen, je
                                 krijgt een schrijfopdracht en die moet je aan het einde van de
                                 dag bij mij inleveren. Ik bel je ouders om ze op de hoogte te
                                 stellen.

Slide 1 - Diapositive

Las reglas:

  1. Als iemand praat is de rest stil
  2. Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
  3. Respect voor elkaar: we maken elkaar niet belachelijk
  4. Mobiele telefoon in je kluisje
  5. wc -> in de pauze, vóór of na de les

Slide 2 - Diapositive

Bienvenidos a la clase de español

Slide 3 - Diapositive

Bienvenidos a la clase de español
Hoy es jueves, 30 de mayo

Slide 4 - Diapositive

¿Cuáles son las metas de hoy? 
Aan het einde van de les:
  • weet ik het verschil tussen por en para
  • ken ik de 4 werkwoorden die twee onregelmatigheden hebben
  • begrijp ik hoe ik meningen en interesses kan benadrukken

Slide 5 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
het verschil tussen POR en PARA
Werkwoorden met twee onregelmatigheden
Meningen en interesses met nadruk

Slide 6 - Diapositive

Para

  • voor een ontvanger: un regalo para ti - een cadeau voor jou
  • Bij een doel: para comer algo - om iets te eten
  • Om een mening van iemand weer te geven: para ella el español no es difícil - Voor haar is Spaans niet moeilijk

Slide 7 - Diapositive

Por
  • Oorzaak of reden van iets: por mi cumple - voor mijn verjaardag of por eso - hierdoor
  • Bij dagdelen: por la mañana/ por la tarde/ por la noche - s'ochtends, s'middags en s'avonds
  • Bij prijsaanduiding: lo puedes comprar por 5 euros - je kan het kopen voor 5 euro

Slide 8 - Diapositive

Korte pauze
Vul por of para in:
1. Mi amiga y yo hemos quedado __________ la tarde.
2. Lo he comprado __________ tan solo 10 euros.
3.Tienes que llegar temprano __________  inscribirte.
4. Esta tarde voy a comprar entradas __________  el cine.
5. Las clases se cancelaron __________ mal clima.
6. Debes practicar el español todos los días __________  poder
aprender el idioma.
7. Soy de españa, __________  eso me parece fácil el español.
8. Mi madre ha comprado un regalo __________  mí.

Slide 9 - Diapositive

Korte pauze
Vul por of para in:
1. Mi amiga y yo hemos quedado por la tarde. (dagdeel)
2. Lo he comprado por tan solo 10 euros. (prijs)
3.Tienes que llegar temprano para inscribirte. (doel)
4. Esta tarde voy a comprar entradas para el cine. (doel)
5. Las clases se cancelaron por mal clima. (oorzaak/reden)
6. Debes practicar el español todos los días para poder aprender el idioma. (doel)
7. Soy de españa, por eso me parece fácil el español. (reden)
8. Mi madre ha comprado un regalo para . (ontvanger)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Korte pauze
Meningen en interesses met nadruk
(A mí)
(A ti)
*(A él/ ella/ usted)
(A nosotros)
(A vosotros)
*(A ellos/ ellas/ ustedes)
me
te
le
nos
os
les
gusta/ gustan
encanta/ encantan
parece/ parecen
interesa/ interesan
apetece/ apetecen
fascina/ fascinan
enkelvoud:
  • la pizza
  • werkwoord


meervoud:
  • las pizzas

Slide 12 - Diapositive

Korte pauze
Schrijf de hele zin op:
1. (fascinar, bailar)
A mi amiga ____________________________________.

2. (parecer, importante)
A ti ____________________________________

3. (encantar, los bailes típicos)
A mí ____________________________________

4. (gustar, leer)
A nosotros ____________________________________

5. (apetecer, la pasta)
A Sergio y a Ana ____________________________________

Slide 13 - Diapositive

Korte pauze
Schrijf de hele zin op:
1. (fascinar, bailar)
A mi amiga le fascina bailar.

2. (parecer, importante)
A ti te parece importante

3. (encantar, los bailes típicos)
A mí me encantan los bailes típicos

4. (gustar, leer)
A nosotros nos gusta leer

5. (apetecer, la pasta)
A Sergio y a Ana les gusta la pasta

Slide 14 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de ejercicio blz. 101  en 107  opdr. 13
Hoe? In duo's
Hulp: Je tekstboek blz. 60 bron D en blz. 61, bron G
Tijd: 30 minutos
Uitkomst: Ik kan de gramática van capítulo 6
klaar? WB  blz. 111, opdr. 25  a en c

Slide 15 - Diapositive

Oefentoets:
Capítulo 6
Gramática: Tekstboek blz.60, bron D: Voorzetsels para y por
                     blz. 61, bron G: werkwoorden met twee onregelmatigheden
                     blz. 63, bron I: meningen en interesses met nadruk
Vocabulario: Werkboek blz. 123 en 124


Frases clave: Tekstboek blz.60, bron E
                          blz. 63, bron J




Slide 16 - Diapositive

¿Cuáles eran las metas de hoy? 
Aan het einde van de les:
  • weet ik het verschil tussen por en para
  • ken ik de 4 werkwoorden die twee onregelmatigheden hebben
  • begrijp ik hoe ik meningen en interesses kan benadrukken

Slide 17 - Diapositive

¿Preguntas?

Slide 18 - Diapositive

Sleep het juiste antwoord bij de juiste zin:                 
   Kies uit:


1. __________ libro es rojo.
2. Ella juega con __________ amigos en el parque.
3. __________ película nos gusto mucho.
4. __________ montañas están cubiertas de nieve.

el
la
los
las

Slide 19 - Question de remorquage

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
1.Veo __________ mariposa en el jardín.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
2. Compré __________ manzanas en el supermercado.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
3. Necesito __________ bolígrafo para tomar apuntes.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
4. Quiero comprar __________ zapatos nuevos.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 23 - Quiz

Quizlet
https://ap.lc/wzBbJ

Slide 24 - Diapositive