Grammatica Zinsdelen - Bijwoordelijke bepaling

Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Na deze les weet je wat een bijwoordelijke bepaling is.

Je kunt de bijwoordelijke bepalingen in een zin herkennen en benoemen.

Slide 2 - Diapositive



          Saskia sloeg alarm.

Slide 3 - Diapositive

Waar?            In Spanje sloeg Saskia alarm.

Wanneer?     Gisteren sloeg Saskia alarm.

Waarom?      Saskia sloeg alarm omdat ze haar 
                        paspoort kwijt was.

Hoe?               Saskia sloeg alarm door hard te gaan
                       gillen.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Een bijwoordelijke bepaling vormt het decor / geeft extra informatie over een gebeurtenis. 

Waar? Wanneer? Waarom? Waarheen? Waardoor? Hoe? Hoelang? Hoever? Waarvandaan? enz.

Ook de vraagwoorden zelf benoem je als bijwoordelijke bepaling.

LET OP!
Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepalingen.

Slide 6 - Diapositive

De vakantie begint over drie weken.

Slide 7 - Question ouverte

Het theater is wegens een verbouwing gesloten.

Slide 8 - Question ouverte

Waarom doe je niet mee?

Slide 9 - Question ouverte

Hij gaat op zijn scooter naar de stad.

Slide 10 - Question ouverte

Door kortsluiting ging het licht uit.

Slide 11 - Question ouverte

Sophietje drinkt haar cola met een rietje.

Slide 12 - Question ouverte

Beneden de grote rivieren is het carnaval begonnen.

Slide 13 - Question ouverte

Hier heeft ooit een kasteel gestaan.

Slide 14 - Question ouverte

Bas vertelde het verhaal heel omslachtig.

Slide 15 - Question ouverte

Ik kan een bijwoordelijke bepaling herkennen en benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

HUISWERK


16. Bijwoordelijke bepaling

Maak opdracht 4, 8, 9, 10
(blz. 170-173)

(gebruik bij 8 en 9 het schema
op blz. 171)

Slide 17 - Diapositive