Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Diapositive
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Diapositive
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Diapositive
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Ryan, Dennis, Ihabe.
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Amber, Zouhir, Ties, Noah, Jermaine, Shaqell, Anouk, Jara, Shurvin, Bas
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
n.v.t.
Slide 4 - Diapositive
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- kun je de persoonsvorm op de juiste manier spellen in de VT.
Slide 5 - Diapositive
Verdiept arrangement:
Les 5.8:
blz. 197 + 198
opdr. 17 + 18
Slide 6 - Diapositive
Mini-check
3 goed = zelfstandig aan de slag.
0-2 goed = instructie volgen.
Slide 7 - Diapositive
Vul het werkwoord in de VT in: De kapper ...... (knippen) gisteren mijn haar.
Slide 8 - Question ouverte
Vul het werkwoord in de VT in: Mijn ouders ...... (verrassen) mijn broertje voor zijn verjaardag.
Slide 9 - Question ouverte
Vul het werkwoord in de VT in: Het kindje ...... (struikelen) over de deurmat.
Slide 10 - Question ouverte
uitslag mini-check
3 goed = zelfstandig aan de slag.
0-2 goed = instructie volgen.
Slide 11 - Diapositive
4. Instructie
Lees mee op de volgende dia.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Welke werkwoordsvorm verandert als je de zin in een andere tijd zet?
A
heel werkwoord
B
verleden tijd
C
persoonsvorm
D
voltooid deelwoord
Slide 14 - Quiz
TT: Ik fiets. VT: ...
Slide 15 - Question ouverte
TT: Loes verft mijn haren. VT: ...
Slide 16 - Question ouverte
VT: Hij ... (rekenen) het bedrag uit.
Slide 17 - Question ouverte
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 5.8, opdr. 17 + 18 op blz. 197 + 198
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 18 - Diapositive
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: 5.8, opdr. 17 + 18 op blz. 197 + 198
B/I: 5.8, opdr. 17 + 18 op blz. 197 + 198
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets/lezen/tekenen/Smartgame.
timer
30:00
Slide 19 - Diapositive
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.