4.5 Buurtprofiel

Buurtprofiel



par. 5
H4 Stedelijke gebieden
Leefomgeving
V5
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare school

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Buurtprofiel



par. 5
H4 Stedelijke gebieden
Leefomgeving
V5

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
  • Je begrijpt het verband tussen de kenmerken van woning, bewoners en woonomgeving.
  • Je kunt onderzoek doen naar stedelijke vraagstukken op buurt- of wijkniveau.
  • Je kunt een buurtprofiel opstellen aan de hand van kenmerken van woningen, bewoners en woonomgeving.
  • Je kunt wijken en buurten vergelijken aan de hand van woningkenmerken, bewonerskenmerken, beleving van de openbare ruimte en gevoerd beleid.
  • Je kunt wijken en buurten vergelijken aan de hand van woningkenmerken, bewonerskenmerken, beleving van de openbare ruimte en gevoerd beleid.

Slide 2 - Diapositive

Buurtprofiel
Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van een buurt.

Inhoud: 
  • Kenmerken woningen
  • Kenmerken bewoners
  • Kenmerken woonomgeving 

Slide 3 - Diapositive

Woningkenmerken

  • ouderdom
  • eigendom
  • woningtype
  • staat van onderhoud

Slide 4 - Diapositive

Bewoners
kenmerken

  • Grootte huishouden
  • Etniciteit
  • Inkomen
  • Gezinsfase
  • Leeftijd bewoners

Slide 5 - Diapositive

Opdracht

Maak een buurtprofiel van je eigen buurt
+/- 10 minuten

Klaar? Begin vast met de opdrachten.

Slide 6 - Diapositive

Links:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wijken_en_buurten_in_Duiven
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wijken_en_buurten_in_Westervoort

Google: Buurtprofiel (naam wijk/buurt)
-> Bijv.: Weetmeer.nl

Slide 7 - Diapositive

Wat is de samenhang tussen woning- en bewonerskenmerken?

Slide 8 - Question ouverte

Kwaliteit woningvoorraad
Aan woningen is te zien in welke tijd ze gebouwd werden en hoe de leefomstandigheden op dat moment waren. 

  • Eind 19e eeuw: industrialisatie en urbanisatie, goedkope huurwoningen voor arbeiders. Slechte leefomstandigheden -> 1901 woningwet;
  • Na WOII: woningnood, goede kleine eengezinswoningen;
  • Woningnood blijft aan: portiekflats met plantsoenen en parkeerplaatsen;
  • Jaren '70: galerijflats, ruime flats, veel voorzieningen en openbaar groen;
  • Na 1980: stadsvernieuwing + nieuwbouwwijken middeninkomens;
  • Na 1985: aantrekkelijke stad -> nieuwe dure huizen.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Woningkenmerken/bewonerskenmerken
Oudere, goedkopere, slecht onderhouden huurwoningen (flatwijken, vooroorlogse wijken) -> arme mensen (niet-westerse allochtonen, alleenstaande ouders, ouderen)

duurdere, goed onderhouden koopwoningen (jaren '30, vinex, monumentale stadswoningen -> hoger inkomen (gezinnen met kinderen en autochtonen)


Slide 11 - Diapositive

Woningkenmerken?
±1910, woningbouwcorporatie, etagewoningen, goed onderhouden.

Bewonerskenmerken?
Kleine huishoudens, veel allochtonen, laag inkomen, veel alleenstaanden.

Slide 12 - Diapositive

Woningkenmerken?
Jaren 60, corporatie, galerijflat, vaak redelijk goed onderhouden.

Bewonerskenmerken?
Ruime flats: grotere huishoudens met kinderen, veel allochtonen, laag-midden inkomen.

Slide 13 - Diapositive

Woningkenmerken?
Na 1990, koop en ± 30% sociale huur, rijtjes / appartementen, vrijstaand, goed onderhouden, want nieuw.

Bewonerskenmerken?
Gemiddeld grotere huishoudens, hogere inkomens, autochtonen, gezinnen met kinderen.

Slide 14 - Diapositive

Opdrachten

Maak 
Hoofdstuk 4
§5

Opdr. 1 t/m 6 + hoofdvraag

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien