Herhalen voor proefwerk h1, h2, h3

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Herhalen voor proefwerk h1, h2, h3

Hoofdstuk 1

Wat is een dominante strategie?

1. De beste keuze
2. De suboptimale keuze
3. De beste strategie onafhankelijk van de keuze van de ander
4. De slechtste strategie onafhankelijk van de keuze van de ander

Welke getallen lees je af voor Peter?

1. links
2. rechts

Wat is de dominante strategie voor Peter als de andere wel betalen ?

1. Wel betalen: 25>10
2. Niet betalen, 25>10

Wat is de dominante strategie voor Peter als de andere niet betalen ?

1. Wel betalen: 0 > -15
2. Niet betalen: 0 > -15

Welke getallen lees je af voor 'de anderen'?

1. de linker getallen
2. de rechter getallen

Wat is de dominante strategie voor de anderen?

1. Wel betalen: 10 > 0 en 10 >0
2. Niet betalen: 0 > 10 en 0 > 10

Dus Peter kiest NIET betalen, terwijl de anderen dat WEL doen. Wat is de uitkomst?

1. 10, 10
2. -15, 0
3. 25, 10
4. 0, 0

De uitkomst is 25, 10. Is dit een gevangenendilemma?

1. Ja, het is een sub-optimaal evenwicht voor hun samen
2. Nee, het is een optimaal evenwicht voor hun samen

We oefenen nog een keer met het gevangenendilemma.

Wat zijn de dominante strategieën? (jaren straf)

1. A bekent, B bekent
2. A bekent, B ontkent
3. A ontkent, B bekent
4. A en B ontkennen

Is hier sprake van een gevangenendilemma?

1. Nee. De uitkomst (4,4) is optimaal voor hun samen.
2. Ja. De uitkomst (4,4) is niet (sub) optimaal voor hun samen.

Hoe kunnen ze in het optimale evenwicht komen (2,2)?

1. De dominante strategiëen volgen
2. Een niet-bindende afspraak maken
3. Een bindende afspraak maken (samenwerken)
4. De niet-dominante strategiëen volgen

H2

Wat is de juiste betekenis van ruilen over de tijd?

1. Consumptie van nu verschuiven naar consumptie in de toekomst of omgekeerd.
2. Nu overwerken en later extra vrij nemen

Wat is geen voorbeeld van ruilen over de tijd?

1. Nu sparen om straks met pensioen te gaan
2. nu studeren om straks een hoger inkomen te verdienen
3. het kopen van een huis via een hypothecaire lening
4. Ik ga over 6 weken op vakantie

Wat is GEEN voorbeeld van
ruilen over de tijd?

1. Je betaalt maandelijks premie voor je pensioen.
2. Je koopt met een persoonlijke lening een nieuwe wasmachine.
3. Je betaalt elke maand huur voor je woning.
4. Je koopt een telefoon op afbetaling.

Bij consumptie is er altijd sprake van ruilen over de tijd.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een stroomgrootheid?

1. iets dat je meet op één moment
2. iets dat je meet over een periode

Wat is hier géén stroomgrootheid?

1. je spaargeld
2. je salaris
3. de uitgaven in een maand
4. het aantal gele kaarten in een wedstrijd

Sparen of lenen?

SPAREN

LENEN

Als je ......., verplaats je koopkracht van nu naar de toekomst.

Als je ......., kun je nu minder kopen, maar straks meer.

Het uitstellen van consumptie

Het vervroegen van consumptie

Rente betalen

Rente ontvangen

Sparen

Lenen

H3

Maak het stappenplan juist

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 5

Stap 6

Stap 4

Bepaal jaarinkomen 

Min heffingskorting

Min aftrekposten

Verdeel inkomen over schijven

Bereken bedrag met percentage per schijf

Je houdt nu het belastbaar inkomen over

Welk loon is hoger, bruto of netto loon?

1. bruto loon
2. netto loon

Wie krijgt dat verschil tussen bruto en netto loon

1. de overheid
2. je werkgever
3. de overheid

In 2024 gelden deze schijven in Nederland. Van welk soort belasting is er sprake?

1. proportioneel
2. progressief
3. degressief

Josh verdient €20.000. Hij heeft geen aftrekpost. Hij heeft wel een heffingskorting van €1.600. Hoeveel euro betaalt hij aan inkomstenheffing?

1. 36,97/100 * 20.000 = €7.394
2. 49,5/100 * 20.000 + 16.000 = €8.300
3. 36,97/100 * 20.000 - 1.600 = €5.694
4. 20.000 - 1.600 = 18.400, dan 18.400 x 36.97/100 = €6.802

Josh verdient €20.000. Hij heeft geen aftrekpost. Hij heeft wel een heffingskorting van €1.600. Hoeveel is zijn marginaal tarief?

1. 36,97%
2. 49,5%

Josh verdient €20.000. Hij heeft geen aftrekpost. Hij heeft wel een heffingskorting van €1.600. Hij betaalt €5.794 aan inkomensheffing. Hoeveel is zijn gemiddeld tarief?

1. 5.794/20.000 * 100% = 29%
2. 5.794/(20.000-1.600) * 100% = 31%
3. 1.600/5.794 * 100% = 28%

Josh had vooraf €6.500 aan loonheffing betaald via zijn werkgever. Wat is juist?

1. Omdat hij maar €5.794 hoeft te betalen, krijgt hij geld terug
2. Hij krijgt geen geld terug maar volgend jaar korting

Hoe leer je voor je proefwerk?

Van alle hoofdstukken de begrippen uit je hoofd:  https://lweo.nl/leerling-economie-bovenbouw-havo/ 

De rekenvragen uit het boekje nog een of twee keer uitschrijven.

Economie is een combi van wiskunde (rekenen) en geschiedenis (leren)

Wat is juist over je rekenmachine vrijdag....?

1. je mag alleen een grafische rekenmachine meenemen
2. je mag alleen een 'ouderwetse' rekenmachine meenemen

Ik heb vertrouwen in het proefwerk van vrijdag!

😒🙁😐🙂😃