- Samaritanen en Joden mochten elkaar niet
-> Gingen niet door elkaars land reizen of met elkaar praten
- De Samaritaanse vrouw ging op het heetst van de dag water putten
-> ze schaamde zich omdat ze niet getrouwd was met de man met wie ze samenwoont
- Jezus beloofd levend water aan de vrouw - waar ze nooit dorst van zal krijgen
-> de redding van Jezus
- De vrouw is zo blij dat ze het aan iedereen in het dorp verteld