Griekse Stadstaten

Griekse stadstaten
- Tijdlijn
- Informatie en aantekeningen
- Quiz
- Luisteren en tekenen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Griekse stadstaten
- Tijdlijn
- Informatie en aantekeningen
- Quiz
- Luisteren en tekenen

Slide 1 - Diapositive

De tijdlijn in geschiedenis

Slide 2 - Diapositive

Doelen van de les:
Aan het einde van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Oude Grieken hun stadstaten bestuurden.

Aan het einde van deze les heb je een tekening gemaakt van het paard van Troje

Slide 3 - Diapositive

Griekse stadstaten

Slide 4 - Diapositive

Stadstaten
  • Griekenland bestond nog niet uit één land. 
  • Er waren steden die als een eigen land werden bestuurd: bijvoorbeeld met een eigen koning.
  • Zo'n zelfstandige stad heet een polis (stadstaat).

Slide 5 - Diapositive

Poleis
  • Poleis (meervoud van polis) worden op verschillende manieren bestuurd.
  • Ze hebben vaak wel dezelfde Griekse cultuur, taal en goden.
  • De bekendste poleis waren Athene en Sparta.

Slide 6 - Diapositive

Sparta
  • Een koning is de baas (monarchie) .
  • Oorlog en het leger zijn belangrijk.
  • Kinderen krijgen een zware, Spartaanse opvoeding (agoge).
  • Er zijn slaven

Slide 7 - Diapositive

Athene
  • Het volk is de baas (democratie).
  •  Oorlog en het leger zijn minder belangrijk.
  • Kinderen krijgen een opvoeding met veel kunst en cultuur.
  • Er zijn slaven.

Slide 8 - Diapositive

Atheense democratie
  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Maar dat was niet altijd zo...

Slide 9 - Diapositive

Macht en honger
  • Rond 600 v. Chr. wordt Athene bestuurd door rijke families die veel bloederige ruzies om de macht hebben.
  • De inwoners hadden weinig te zeggen.

Slide 10 - Diapositive

Macht en honger
  • Als graan duur was, dan kregen  de arme Atheners eten van de rijke families.
  •  Als ze dat niet konden terugbetalen, werden ze verkocht als slaaf!
  • Dichter Solon komt in 594 v. Chr. met nieuwe wetten:  je kon niet meer verkocht worden als slaaf.

Slide 11 - Diapositive

Het volk beslist
  • Ondanks Solon's wetten blijft het verschil tussen arm en rijk groot.
  • De arme Atheners hadden het zwaar en er ontstonden nieuwe ruzies.
  • Rond 500 v. Chr. komt Kleisthenes met nieuwe wetten en voert échte democratie in.

Slide 12 - Diapositive

Kenmerken Atheense democratie
  • Atheense vrije mannen met burgerrecht mochten stemmen (ongeveer 16%).
  • Directe democratie.
  • Volksvergaderingen.
  • Ostracisme (schervengericht) voorkomt teveel macht bij één persoon.
  • 10 jaar verbannen uit Athene

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Monarchie
B
Tyrannie
C
Democratie
D
Keizer

Slide 15 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Het volk regeert
B
Een koning regeert
C
Een tiran regeert
D
Een klein groepje rijken regeert

Slide 16 - Quiz

I. In Sparta waren oorlog en het leger niet zo belangrijk.
II. In Athene werden kinderen opgevoed met veel kunst en cultuur.
A
Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
Stelling II is juist, stelling I is onjuist.
C
Beide stellingen zijn onjuist.
D
Beide stellingen zijn juist

Slide 17 - Quiz

De persoon wiens naam het vaakst genoemd werd in het schervengericht...
A
Moest voor 10 jaar de gevangenis in.
B
Werd meteen vermoord.
C
Werd voor 10 jaar uit de stad verbannen.
D
Mocht nooit meer in Athene komen.

Slide 18 - Quiz

Opdracht: tekening
Juf vertelt een verhaal.
Je maakt een tekening bij het verhaal.
Zorg dat de tekening naast een lege schrijfpagina is.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive