BLOK 2 Grammatica deel 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

NE 2 HAVO 

Blok 2 

Grammatica

lesdoelen

Aan het einde van grammatica Blok 2 :

- kun je de bijwoordelijke bepaling in een zin benoemen

- kun je het meewerkend voorwerp met 'voor' in een zin 

   benoemen

- kun je de woordsoorten bezittelijke, wederkerige en 

  wederkerende voornaamwoorden benoemen 

Bijwoordelijke bepaling ??

voorbeeldzin :

Mijn opa eet dagelijks een croque-monsieur.

Elke zaterdag koopt mijn vader bij de bakker verse croissantjes.

Met een grote glimlach overhandigde de verkoopster mij de kassabon.

Morgen zal het in de avond gaan onweren.

nog een voorbeeld

Elke zaterdag / heeft / Jesse / om half vijf / een extra training.

pv = 

wwg = 

ond = 

lv = 

mv = 

bwb = 

een voorbeeld

Elke zaterdag / heeft / Jesse / om half vijf / een extra training.

pv = heeft

wwg = heeft

ond = Jesse

lv = een extra training

mv = staat niet in de zin

bwb = elke zaterdag / om half vijf

Bijwoordelijke bepaling 

• zinsdelen die overblijven na het vinden van                                                          WWG - OND - LV - MV zijn BWB
• vaak plaatsen en tijden
• geven antwoord op WAAR, WAARMEE, WAAROM,                                                                        WAARDOOR, HOE, HOEVEEL
• geen, 1 of meer BWB in zin 
• begint vaak met een voorzetsel                                     -> blz 71-72
• voorbeeld : Linde bewaarde haar dagboek onder haar bed.

Elke zaterdag koopt mijn vader bij de bakker verse croissantjes.

Met een grote glimlach overhandigde de verkoopster mij de kassabon.

Morgen zal het in de avond gaan onweren.

Linde bewaarde haar dagboek onder haar bed.
Wat is de bijwoordelijke bepaling ?

1. Linde
2. haar dagboek
3. onder haar bed
4. bewaarde

Over twee weken krijgt Emine de uitslag van het onderzoek.
Wat is de bijwoordelijke bepaling ?

1. Over twee weken
2. krijgt
3. Emine
4. uitslag van het onderzoek

Heb jij die oude rommel nog aan de straatkant gezet?
Wat is de bijwoordelijke bepaling ?

1. die oude rommel
2. aan de straatkant
3. heb gezet
4. jij

Hoeveel BWB's staan er in deze zin ?
In Italië bezorgt deze leverancier wekelijks pakketten aan de meest uiteenlopende bedrijven.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Enkele doordenkertjes ...

In elke zin staat een bijwoordelijke bepaling.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Een bijwoordelijke bepaling vind je met vragen als: waar, wanneer, waarmee, hoe?

1. WAAR
2. NIET WAAR

Een bijwoordelijke bepaling begint altijd met een voorzetsel.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over de handeling in een zin.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Zinsdelen als ‘ook’, ‘wel’, ‘niet’ en ‘toch’ zijn ook bijwoordelijke bepalingen.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Maak een zin met een
WWG - OND - LV - 2 BWB's

Bijwoordelijke bepaling (bwb)

Wij spelen een voetbalspel.

1 Breid bovenstaande zin uit met wanneer.

2 Breid bovenstaande zin uit met waar.

3 Breid bovenstaande zin uit met hoe.

4 Breid bovenstaande zin uit met waarmee.

Bijwoordelijke bepaling 

• zinsdelen die overblijven na het vinden van                                                          WWG - OND - LV - MV zijn BWB
• vaak plaatsen en tijden
• geven antwoord op WAAR, WAARMEE, WAAROM,                                                                        WAARDOOR, HOE, HOEVEEL
• geen, 1 of meer BWB in zin 
• begint vaak met een voorzetsel                                   

Elke zaterdag koopt mijn vader bij de bakker verse croissantjes.

Met een grote glimlach overhandigde de verkoopster mij de kassabon.

Morgen zal het in de avond gaan onweren.

zelfstandig werken

Huiswerk                            -> in digitale methode

BLOK 2 grammatica

BWB : opdr. 4+5 blz. 71-72

lees GRONDIG de theorie over het 'meewerkend voorwerp' op blz 73, maak oefening 6 t/m 8 blz 73-74

Wat vond je van deze les ?

1. duidelijk, ik snap het
2. duidelijk maar ik heb nog meer inoefening nodig
3. te makkelijk voor mij
4. ik begrijp er niet veel van en wil graag extra uitleg

Woordsoorten

lidwoord 

zelfstandig naamwoord 

bijvoeglijk naamwoord 

voorzetsel 

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

wederkerend en wederkerig voornaamwoord  

03:17

Bedenk zelf een zin met 2 persoonlijke voornaamwoorden.

03:17

Bedenk zelf een zin met 1 bezittelijk voornaamwoorden.

HIJ heeft zijn broer een cadeau gegeven.

1. persoonlijk vnw
2. bezittelijk vnw

Hij heeft ZIJN broer een cadeau gegeven.

1. persoonlijk vnw
2. bezittelijk vnw

Na het boottochtje ontdekten we dat hun tante niet meer aan boord was.
Pers vnw =

1. het
2. hun
3. we
4. aan

Na het boottochtje ontdekten we dat hun tante niet meer aan boord was.
bezittelijk vnw =

1. het
2. hun
3. we
4. aan

wederkerend

wederkerig

voornaamwoord

Wederkerend voornaamwoord

Werkwoorden met 'zich'

Voorbeeld: zich wassen, zich herinneren, zich ergeren, zich schamen, zich vergissen, zich verspreken

'Zich' verwijst naar de persoon die het onderwerp is

Voorbeelden

                                     WEDERKEREND VNW

Ik               schaam            me

Jij              vergist               je

Hij             herinnert         zich

Wij            wassen             ons

Jullie        ergeren            je

Zij             verspreken      zich

Wederkerig voornaamwoord

Elkaar            --> het verwijst naar personen

Voorbeeld:       Zien jullie elkaar nog wel eens?

Benoem het persoonlijk vnw, bezittelijk vnw, wederkerend vnw en wederkerig vnw:
Jullie vergisten je in de datum.

Benoem het persoonlijk vnw, bezittelijk vnw, wederkerend vnw en wederkerig vnw:
De datum van jullie verjaardag ben ik vergeten.

Wij begrijpen elkaar als geen ander.
ELKAAR =

1. wederkerend voornaamwoord
2. wederkerig voornaamwoord

De tennissters gunnen..........(wederkerig voornaamwoord) de overwinning niet.

Vraag jij ......(wederkerend voornaamwoord) ook weleens af waarom ongezonde dingen zo lekker zijn?

Wij verheugen ....... (wederkerend voornaamwoord) erg op de kerstvakantie.

zelfstandig werken

Maken:                            -> mag ook in digitale methode

BLOK 2 grammatica

opdr. 12 (1+2) + 13   blz 78

+ samen nakijken

Huiswerk