week 9 Complicaties van bedrust voorkomen

Complicaties van bedrust voorkomen 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Complicaties van bedrust voorkomen 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen vandaag? 
Terugblik op vorige week slaap/waakritme 
Theorie Complicties van bedrust voorkomen 
Checking 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is hypersomnie
A
Gebrek aan slaap
B
Overmatige slaperigheid overdag
C
Problemen met het in slaap komen
D
Het goed tegen weinig kunnen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is je het meest bijgebleven van het slaap/waak ritme?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bedrust complicaties
kun je bedenken?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trombose ontstaat oa door vertraging van de bloedsomloop, zoals bij langdurige bedrust
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Smetten komen alleen voor in de liezen, oksel en de bilnaad.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Inwerking van vocht op de huid is een risico indicator voor decubitus
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de erste graad van decubitus (categorie IV) is er verlies van een volledige huidlaag (vet zichtbaar)
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Trombose ontstaat door onder andere vertraging van de bloedstroo, zoals bij langdurige bedrust
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Longontsteking = pneumonie
- Ontsteking van het longweefsel
- Kleine vertakkingen van de longen en longblaasjes zijn ontstoken

Oorzaak? 
Virus of bacterie
 Aspiratiepneumonie  
 TEMPERARTUUR??? POLS??? 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Longembolie 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trombose

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trombose 
  1. in bloedvat ontstaat een stolsel (trombus)
  2. bloedvat vernauwt zich(trombose)
  3. bloeddoorstroming vermindert

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trombose 

in een ader ontstaat dan:

  • trombosebeen (DVT), risico van longembolie

in slagader ontstaat dan:

  • etalagebenen
  • hartinfarct
  • herseninfarct

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is decubitus?
Maximaal 10 woorden :)

Slide 20 - Question ouverte

Decubitus
Decubitus is plaatselijke schade aan de huid en/of onderliggend weefsel. Deze schade ontstaat door druk of druk in combinatie met schuifkrachten. Dit kan inwendige druk door het eigen lichaamsgewicht zijn (bijvoorbeeld op een uitstekend bot), maar ook aanhoudende uitwendige druk door medische hulpmiddelen of andere objecten.
Indeling decubitus 
Categorie I: niet-wegdrukbare roodheid bij een intacte huid
Categorie II: verlies van een deel van de huidlaag of blaar
Categorie III: verlies van een volledige huidlaag (vet zichtbaar)
Categorie IV: verlies van een volledige weefsellaag (spier/bot zichtbaar)

Slide 21 - Diapositive

Categorie I: niet-wegdrukbare roodheid bij een intacte huid
De intacte huid is lokaal rood en die roodheid is niet wegdrukbaar, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel. Er kan sprake zijn van een verkleuring van de huid, warmte, oedeem, verharding en pijn. Een donkergekleurde huid vertoont mogelijk geen zichtbare verkleuring.
Decubitus signaleren
Decubitus signaleren
Om signalen van decubitus te kunnen herkennen, moet je tijdens verzorging altijd goed observeren. Omdat jij de zorgvrager veel ziet, kom je veranderingen aan de huid vaak in een vroeg stadium op het spoor.

Wat is decubitus?
Decubitus is een ernstige en pijnlijke aandoening, die leidt tot een langere opnameduur, intensieve behandelingen en hoge kosten. De belangrijkste oorzaken van decubitus zijn immobiliteit en verminderde activiteiten.Vooral bij oudere mensen is het risico op decubitus door druk- en schuifkrachten groot. Door wisselligging toe te passen en de juiste materialen te gebruiken kunnen veel decubitusletsels voorkomen worden. Dat kan ook een forse besparing van de kosten opleveren.
Bij decubituspreventie en -behandeling volg je de protocollen die gebaseerd zijn op de landelijke richtlijn Decubitus preventie en behandeling.
Decubitus
Decubitus is plaatselijke schade aan de huid en/of onderliggend weefsel. Deze schade ontstaat door druk of druk in combinatie met schuifkrachten. Dit kan inwendige druk door het eigen lichaamsgewicht zijn (bijvoorbeeld op een uitstekend bot), maar ook aanhoudende uitwendige druk door medische hulpmiddelen of andere objecten.
Tip
Zie ook de landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus, die te downloaden is via: nhg.org.
Er is ook een internationale richtlijn ontwikkeld door de European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) en de National Pressure Ulcer Advisory Panel (NPUAP, de Noord-Amerikaanse variant van de EPUAP).
Hoe vaak komt decubitus voor?
Decubitus komt voor in alle settings van de gezondheidszorg. Er zijn wel grote verschillen per setting. Decubitus in categorie II tot en met IV komt voor bij zorgvragers met een verhoogd risico op decubitus, het vaakst in de academische ziekenhuizen (14,9%) en het minst vaak in de thuiszorg (3,4%). Decubitus komt vaker voor bij specifieke doelgroepen, zoals personen die palliatieve zorg ontvangen in een hospice, personen met een dwarslaesie en personen die op een intensive-careafdeling liggen.
Oorzaken en risicofactoren
Het is belangrijk om te herkennen of een zorgvrager gevoelig is voor het ontwikkelen van decubitus. Zo kun je namelijk goed inschatten of je preventieve maatregelen moet nemen. Het ontstaan van decubitus heeft te maken met mechanische factoren, de verdraagzaamheid van de zorgvrager en risico-indicatoren.
Mechanische factoren
Decubitus ontstaat door druk of druk in combinatie met schuifkrachten. Dit kan inwendige druk door het eigen lichaamsgewicht (bijvoorbeeld op een uitstekend bot) zijn, maar ook aanhoudende uitwendige druk door medische hulpmiddelen of andere objecten. Druk ontstaat bij zitten en liggen op plaatsen waar botweefsel dicht onder het huidoppervlak ligt. Door oneffenheden, zoals broodkruimels in bed of op de stoel of een plooi in een onderlaken of kleding, ontstaat een extra hoge druk op de huid. Ook knellende verbanden of andere hulpmiddelen (zoals het slangetje van een sonde tegen de neus) kunnen decubitus veroorzaken.
Schuifkrachten ontstaan door druk vanuit een bepaalde richting, dus niet loodrecht op een plaats. Schuifkrachten ontstaan doordat een zorgvrager onderuitzakt in zijn bed of stoel. Hierdoor ontstaat druk en verschuiven weefsellagen ten opzichte van elkaar, met als gevolg afklemming en verscheuring van bloedvaten. Als je een zorgvrager verplaatst vanuit een onderuitgezakte houding naar een rechtopzittende houding, schuift de huid over de onderlaag waardoor wrijving ontstaat. Hierdoor kan weefsel beschadigen. Druk- en schuifkracht versterken ook elkaars effect.
Decubitus ontstaat door druk- en schuifkrachten.
Verdraagzaamheid van de zorgvrager
Of een zorgvrager last krijgt van decubitus heeft ook te maken met de verdraagzaamheid van de zorgvrager voor de mechanische factoren. Dit is afhankelijk van de lichaamsbouw van de zorgvrager. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over de mate waarin de botstructuren van de zorgvrager uitsteken en het herstellend vermogen van het weefsel.
Risico-indicatoren
Risico-indicatoren zijn aspecten waarvan niet bewezen is dat ze decubitus veroorzaken. Ze kunnen echter wel een voorspellende waarde hebben voor de kans op decubitus.
Risico-indicatoren zijn bijvoorbeeld ondervoeding en incontinentie. Zij spelen waarschijnlijk een belangrijke rol bij het ontstaan van decubitus, maar ze veroorzaken op zichzelf geen decubitus.
Gezonde mensen met een gezonde huid ontwikkelen niet snel decubitus. Dit komt doordat ze vaak iets gaan verliggen, zodat niet steeds dezelfde huidplek op de onderlaag ligt. Als iemand zich echter niet kan bewegen, bijvoorbeeld door verlamming, neemt het gevaar voor decubitus toe. Als de huid op die plaats pijn gaat doen, kan hij hulp vragen om te gaan verliggen. Een tweede gevaar is als zorgvragers een verminderd gevoel in de huid hebben. Een derde factor die heel belangrijk is, is de toestand van de huid. Een dunne, atrofische huid gaat sneller kapot, en ook als iemand weinig onderhuids vetweefsel heeft, ontstaat decubitus gemakkelijker.
Risicogroepen
Sommige zorgvragers hebben door hun aandoening een zeer hoog risico op decubitus. Bij hen kan direct gestart worden met het nemen van preventieve maatregelen. Je hoeft bij hen geen risicobeoordeling uit te voeren, omdat het risico op decubitus een vaststaand gegeven is.
Het gaat om de volgende risicogroepen:
zorgvragers waarbij al decubitus vastgesteld is
zorgvragers die immobiel zijn
zorgvragers op de intensive care
zorgvragers op de operatiekamer
zorgvragers met een dwarslaesie
zorgvragers in de terminale fase
Leg in het zorgplan vast dat de zorgvrager behoort tot een van risicogroepen en dat hij een vaststaand risico heeft op decubitus.
Indeling van decubitus
Decubitus kan op de volgende manier geclassificeerd worden:
Categorie I: niet-wegdrukbare roodheid bij een intacte huid
De intacte huid is lokaal rood en die roodheid is niet wegdrukbaar, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel. Er kan sprake zijn van een verkleuring van de huid, warmte, oedeem, verharding en pijn. Een donkergekleurde huid vertoont mogelijk geen zichtbare verkleuring.
Categorie II: verlies van een deel van de huidlaag of blaar
Gedeeltelijk verlies van een laag van de lederhuid (dermis), waardoor een oppervlakkige, open wond zichtbaar wordt met een roodroze wondbodem, zonder wondbeslag. Kan er ook uitzien als een intacte of open/gescheurde, met vocht gevulde of met serum en bloed gevulde blaar.
Categorie III: verlies van een volledige huidlaag (vet zichtbaar)
Verlies van de volledige huidlaag. Subcutaan vet kan zichtbaar zijn, maar bot, pezen en spieren liggen niet bloot. Wondbeslag kan aanwezig zijn. Ondermijning of tunneling kan aanwezig zijn.
Risicogroep decubitus  
zorgvragers waarbij al decubitus vastgesteld is

zorgvragers die immobiel zijn
zorgvragers op de intensive care
zorgvragers op de operatiekamer
zorgvragers met een dwarslaesie
zorgvragers in de terminale fase




Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar komt decubitus het vaakst voor?
A
stuit
B
knie
C
hiel
D
elleboog

Slide 23 - Quiz

Decubitus komt voor in alle settings van de gezondheidszorg. Er zijn wel grote verschillen per setting. Decubitus in categorie II tot en met IV komt voor bij zorgvragers met een verhoogd risico op decubitus, het vaakst in de academische ziekenhuizen (14,9%) en het minst vaak in de thuiszorg (3,4%). Decubitus komt vaker voor bij specifieke doelgroepen, zoals personen die palliatieve zorg ontvangen in een hospice, personen met een dwarslaesie en personen die op een intensive-careafdeling liggen.
welke categorie decubitus
laat de afbeelding zien?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Decubitus signaleren
Decubitus signaleren
Om signalen van decubitus te kunnen herkennen, moet je tijdens verzorging altijd goed observeren. Omdat jij de zorgvrager veel ziet, kom je veranderingen aan de huid vaak in een vroeg stadium op het spoor.
Wat is decubitus?
Decubitus is een ernstige en pijnlijke aandoening, die leidt tot een langere opnameduur, intensieve behandelingen en hoge kosten. De belangrijkste oorzaken van decubitus zijn immobiliteit en verminderde activiteiten.Vooral bij oudere mensen is het risico op decubitus door druk- en schuifkrachten groot. Door wisselligging toe te passen en de juiste materialen te gebruiken kunnen veel decubitusletsels voorkomen worden. Dat kan ook een forse besparing van de kosten opleveren.
Bij decubituspreventie en -behandeling volg je de protocollen die gebaseerd zijn op de landelijke richtlijn Decubitus preventie en behandeling.
Decubitus
Decubitus is plaatselijke schade aan de huid en/of onderliggend weefsel. Deze schade ontstaat door druk of druk in combinatie met schuifkrachten. Dit kan inwendige druk door het eigen lichaamsgewicht zijn (bijvoorbeeld op een uitstekend bot), maar ook aanhoudende uitwendige druk door medische hulpmiddelen of andere objecten.
Tip
Zie ook de landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus, die te downloaden is via: nhg.org.
Er is ook een internationale richtlijn ontwikkeld door de European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) en de National Pressure Ulcer Advisory Panel (NPUAP, de Noord-Amerikaanse variant van de EPUAP).
Hoe vaak komt decubitus voor?
Decubitus komt voor in alle settings van de gezondheidszorg. Er zijn wel grote verschillen per setting. Decubitus in categorie II tot en met IV komt voor bij zorgvragers met een verhoogd risico op decubitus, het vaakst in de academische ziekenhuizen (14,9%) en het minst vaak in de thuiszorg (3,4%). Decubitus komt vaker voor bij specifieke doelgroepen, zoals personen die palliatieve zorg ontvangen in een hospice, personen met een dwarslaesie en personen die op een intensive-careafdeling liggen.
Oorzaken en risicofactoren
Het is belangrijk om te herkennen of een zorgvrager gevoelig is voor het ontwikkelen van decubitus. Zo kun je namelijk goed inschatten of je preventieve maatregelen moet nemen. Het ontstaan van decubitus heeft te maken met mechanische factoren, de verdraagzaamheid van de zorgvrager en risico-indicatoren.
Mechanische factoren
Decubitus ontstaat door druk of druk in combinatie met schuifkrachten. Dit kan inwendige druk door het eigen lichaamsgewicht (bijvoorbeeld op een uitstekend bot) zijn, maar ook aanhoudende uitwendige druk door medische hulpmiddelen of andere objecten. Druk ontstaat bij zitten en liggen op plaatsen waar botweefsel dicht onder het huidoppervlak ligt. Door oneffenheden, zoals broodkruimels in bed of op de stoel of een plooi in een onderlaken of kleding, ontstaat een extra hoge druk op de huid. Ook knellende verbanden of andere hulpmiddelen (zoals het slangetje van een sonde tegen de neus) kunnen decubitus veroorzaken.
Schuifkrachten ontstaan door druk vanuit een bepaalde richting, dus niet loodrecht op een plaats. Schuifkrachten ontstaan doordat een zorgvrager onderuitzakt in zijn bed of stoel. Hierdoor ontstaat druk en verschuiven weefsellagen ten opzichte van elkaar, met als gevolg afklemming en verscheuring van bloedvaten. Als je een zorgvrager verplaatst vanuit een onderuitgezakte houding naar een rechtopzittende houding, schuift de huid over de onderlaag waardoor wrijving ontstaat. Hierdoor kan weefsel beschadigen. Druk- en schuifkracht versterken ook elkaars effect.
Decubitus ontstaat door druk- en schuifkrachten.
Verdraagzaamheid van de zorgvrager
Of een zorgvrager last krijgt van decubitus heeft ook te maken met de verdraagzaamheid van de zorgvrager voor de mechanische factoren. Dit is afhankelijk van de lichaamsbouw van de zorgvrager. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over de mate waarin de botstructuren van de zorgvrager uitsteken en het herstellend vermogen van het weefsel.
Risico-indicatoren
Risico-indicatoren zijn aspecten waarvan niet bewezen is dat ze decubitus veroorzaken. Ze kunnen echter wel een voorspellende waarde hebben voor de kans op decubitus.
Risico-indicatoren zijn bijvoorbeeld ondervoeding en incontinentie. Zij spelen waarschijnlijk een belangrijke rol bij het ontstaan van decubitus, maar ze veroorzaken op zichzelf geen decubitus.
Gezonde mensen met een gezonde huid ontwikkelen niet snel decubitus. Dit komt doordat ze vaak iets gaan verliggen, zodat niet steeds dezelfde huidplek op de onderlaag ligt. Als iemand zich echter niet kan bewegen, bijvoorbeeld door verlamming, neemt het gevaar voor decubitus toe. Als de huid op die plaats pijn gaat doen, kan hij hulp vragen om te gaan verliggen. Een tweede gevaar is als zorgvragers een verminderd gevoel in de huid hebben. Een derde factor die heel belangrijk is, is de toestand van de huid. Een dunne, atrofische huid gaat sneller kapot, en ook als iemand weinig onderhuids vetweefsel heeft, ontstaat decubitus gemakkelijker.
Risicogroepen
Sommige zorgvragers hebben door hun aandoening een zeer hoog risico op decubitus. Bij hen kan direct gestart worden met het nemen van preventieve maatregelen. Je hoeft bij hen geen risicobeoordeling uit te voeren, omdat het risico op decubitus een vaststaand gegeven is.
Het gaat om de volgende risicogroepen:
zorgvragers waarbij al decubitus vastgesteld is
zorgvragers die immobiel zijn
zorgvragers op de intensive care
zorgvragers op de operatiekamer
zorgvragers met een dwarslaesie
zorgvragers in de terminale fase
Leg in het zorgplan vast dat de zorgvrager behoort tot een van risicogroepen en dat hij een vaststaand risico heeft op decubitus.
Indeling van decubitus
Decubitus kan op de volgende manier geclassificeerd worden:
Categorie I: niet-wegdrukbare roodheid bij een intacte huid
De intacte huid is lokaal rood en die roodheid is niet wegdrukbaar, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel. Er kan sprake zijn van een verkleuring van de huid, warmte, oedeem, verharding en pijn. Een donkergekleurde huid vertoont mogelijk geen zichtbare verkleuring.
Categorie II: verlies van een deel van de huidlaag of blaar
Gedeeltelijk verlies van een laag van de lederhuid (dermis), waardoor een oppervlakkige, open wond zichtbaar wordt met een roodroze wondbodem, zonder wondbeslag. Kan er ook uitzien als een intacte of open/gescheurde, met vocht gevulde of met serum en bloed gevulde blaar.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen jullie in de praktijk om smetten te voorkomen??

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

aan de slag.. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen? 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions