Bloeddruk meten

Hartslag en bloeddruk meten
Marjolein Bosman
Docent G&W ROC Mondriaan
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
VPTH TMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hartslag en bloeddruk meten
Marjolein Bosman
Docent G&W ROC Mondriaan

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
* Je weet wat een normale hartslag en bloeddruk is​

* Je bent in staat de hartslag en bloeddruk op te nemen​
* Je kent de begrippen hypertensie en hypotensie ​
* Je hebt kennis over de benodigde zorg bij afwijkingen in de       hartslag en bloeddruk​
* Je weet hoe een bloeddrukmeter werkt



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Maak de uitgedeelde opdracht

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Een man van 60 jaar heeft een polsslag van 110 slagen in rust.
Is dit normaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Bij een bradycardie klopt het hart......
A
Te langzaam
B
Te snel

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Wat betekent irregulair?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Wat geeft de systolische druk aan?
A
De druk op de vaten als het hart zich samen trekt.
B
De druk op de vaten als het hart zich ontspant.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Welke manier van bloeddruk meten is het meest betrouwbaar?
A
Handmatig bloeddruk meten.
B
Digitaal bloeddruk meten.

Slide 15 - Quiz

Je lichaamstemperatuur is 's morgens lager dan 's avonds
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Bij een lichaamstemperatuur van 38°C en hoger spreek je van koorts
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Welke manier van temperaturen is AF TE RADEN bij een onrustige en verwarde zorgvrager
A
Rectaal
B
Axillair
C
Voorhoofd
D
in de lies

Slide 18 - Quiz

Uitdroging kan een oorzaak van koorts zijn?
A
Juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Symptomen van koorts

Slide 20 - Carte mentale

Waar kun je de hartslag NIET voelen?
A
Halsslagaders
B
Achterste scheenbeen slagader
C
Polsslagader
D
Aorta

Slide 21 - Quiz

Aan welke arm mag je de bloeddruk meten?
A
Verlamde arm
B
Arm waar infuus in zit
C
oedemateuze arm
D
vinger mer een kleine snee

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste houding bij het meten van de bloeddruk?
A
Zittend met de rug naar voren gebogen
B
Zittend met beide voeten op de grond

Slide 23 - Quiz

Wat meet je bij de diastolische druk?
A
De samen trekking van het hart
B
De druk in de haarvaten
C
Het ontspannen van het hart
D
Op het moment dat de eerste hartslag te hoorbaar is.

Slide 24 - Quiz

Irregulaire pols betekent dat het:
A
Hart regelmatig klopt
B
Het hart klopt onregelmatig

Slide 25 - Quiz

De systolische druk is de
A
Bovendruk
B
Onderdruk

Slide 26 - Quiz

De ademhalingsfrequentie van een volwassene is 25 x per min
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Bloeddruk

Slide 28 - Diapositive