leesvaardigheid - tekstverbanden

leesvaardigheid
tekstverbanden en signaalwoorden
feit, mening, argument
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

leesvaardigheid
tekstverbanden en signaalwoorden
feit, mening, argument

Slide 1 - Diapositive

tekstverbanden

Slide 2 - Carte mentale

signaalwoorden

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een feit?

Slide 4 - Question ouverte

Wat hebben mening en argument met elkaar te maken?

Slide 5 - Question ouverte

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Nadat mijn vader drie keer gevallen was, durfde hij niet meer te schaatsen.
Ik vind pretparken niet leuk. Allereerst word ik misselijk als ik rondjes draai en ook heb ik hoogtevrees.
Ik durf niet in die snelle achtbaan, maar mijn broertje is een echte waaghals.
Frisdranken zoals cola en sinas bevatten vaak erg veel suiker.

Slide 6 - Question de remorquage

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband

tegenover, toch, echter
zo, als, zoals, neem nou
en, verder, bovendien
nadat, terwijl, om te beginnen

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Omdat zij altijd te laat uit ben kwam, heeft haar moeder een nieuwe wekker voor haar gekocht.
A
omdat
B
altijd
C
uit
D
voor

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'omdat'?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Het waait ontzettend hard, daardoor vallen er veel takken van de bomen.
A
ontzettend
B
daardoor
C
er
D
veel

Slide 10 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'daardoor'?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het signaalwoord voor doel-middelverband in de volgende zinnen:

Het kunnen herkennen van tekstverbanden en signaalwoorden is belangrijk. Om dat goed te kunnen, zul je veel moeten oefenen.
A
herkennen
B
en
C
om ... te
D
veel

Slide 12 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de volgende zinnen:

Hij praatte duidelijk, keek het publiek aan en zijn slides waren overzichtelijk. Al met al gaf hij een prima presentatie.
A
duidelijk
B
overzichtelijk
C
al met al
D
prima

Slide 13 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'al met al'?

Slide 14 - Question ouverte

feit
mening
argument
Ik vind die nieuwe game geweldig!
Het is griezelig en uitdagend tegelijk.
De landschappen in de game zijn prachtig.
De game kost €59,99 in de aanbieding.
Hij is verkrijgbaar vanaf november 2020.
Mijn broer denkt echter dat het een kinderachtige game zal zijn.

Slide 15 - Question de remorquage

Welk tekstverband herken je in de volgende zin:

Mijn broer denkt echter dat het een kinderachtige game zal zijn.
A
chronologisch verband
B
samenvattend verband
C
redengevend verband
D
tegenstellend verband

Slide 16 - Quiz

Nu zelf aan het werk
- Theorie leesvaardigheid nog een keer op een rijtje zetten? (Bekijk eventueel nog een keer de filmpjes in de methode.)
- Maken: hoofdstuk 4 'Lezen' opdracht 2 (boek blz. 103-104, mag ook online gemaakt worden)
- Verder werken aan de voorbereiding voor de toets Taalverzorging (zie informatie Magister les 25 mei)

Slide 17 - Diapositive