Tentamen formuleren en spelling H1 t/m 5

en spelling
- Leestekens en hoofdletters
- Aan elkaar of los
- Tussenletters
- Meervoud
- Spellingcontrole


1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

en spelling
- Leestekens en hoofdletters
- Aan elkaar of los
- Tussenletters
- Meervoud
- Spellingcontrole


Slide 1 - Diapositive

Tentamen taalverzorging formuleren 
- Congruentie
- Samentrekking
- Mannelijk of vrouwelijk
- Trappen van vergelijking als/dan
- Verwijswoorden
- Juist formuleren

Slide 2 - Diapositive

Zet leestekens en hoofdletters;
kom we gaan koffiedrinken bij starbucks stelde Melissa voor
Tekst

Slide 3 - Question ouverte

Zet leestekens en hoofdletters;
- kom we gaan naar de plus stelde daan voor

Slide 4 - Question ouverte

Kies de juist pv/ het juiste onderwerp;

- Alle leerlingen/ Iedereen uit de klas haalden een voldoende voor het Nederlands tentamen.

A
Alle leerlingen
B
Iedereen uit de klas

Slide 5 - Quiz

Kies de juist pv/ het juiste onderwerp;

- De medici kon/ konden het niet een worden.

A
kon
B
konden

Slide 6 - Quiz

een roedel
een zwerm
een troep
een vlucht
een school
honden
bijen
wolven
ganzen
vissen

Slide 7 - Question de remorquage

Noem drie aspecten waar een juiste samentrekking aan moet voldoen? (onder elkaar)
Vul aan; De woorden moeten .....

Slide 8 - Question ouverte

Welke samentrekking is goed?
A
Anne maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
B
Jan spaart voor motorrijles en Anne voor rijles.
C
Het huiswerk was niet moeilijk en heb ik onder de les al af.

Slide 9 - Quiz

Is hier sprake van congruentie of incongruentie: Bijna tachtig procent van de Nederlanders noemt zich gelukkig.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 10 - Quiz

Is hier sprake van congruentie of incongruentie: Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 11 - Quiz


Kies de juiste verwijswoorden.
Als ik jouw/jou versla met boksen, heb ik net zo vaak gewonnen als jou/jij.
A
jouw - jou
B
jouw - jij
C
jou - jou
D
jou - jij

Slide 12 - Quiz


Kies de juiste verwijswoorden.
Elza en Lisa denken dat hun/ze een leukere feestoutfit hebben dan ons/wij.
A
hun - ons
B
hun - wij
C
ons- wij
D
ze - wij

Slide 13 - Quiz

Verbeter;
- Morgen kom ik wat later op mijn werk, want moet ik eerst naar de tandarts

Slide 14 - Question ouverte

Kies het juiste woord;

De schrijver van wie/ waarvan Tims moeder alle boeken gelezen heeft, is Tom Wieringa.
A
van wie
B
waarvan

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste woord;

Jan is naar de kapper geweest, dat/wat nodig was.
A
dat
B
wat

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste woorden (onder elkaar)
- Onze tegenstanders waren sterker als/dan --- ons/wij.
- Kai krijgt minder zakgeld als/dan --- haar/ zij.
- Anna heeft net zo lang pianoles gehad als/dan --- hem/ hij

Slide 17 - Question ouverte

Piet heeft een mooiere telefoon
Jorik vindt Hasse niet zo aardig
Jullie hebben een groter huis
vinden je ouders je zusje liever
Jouw spreekbeurt was net zo interessant 
dan ik
als hem
dan wij
dan jou
als haar

Slide 18 - Question de remorquage

Welke zin in juist?
A
Tom kun beter zingen, maar volgens mij kun jij even goed dansen als hem.
B
Het meisje dat kampioen werd op de 100 meter, was nu eenmaal sneller dan jij.
C
Een groep kinderen kregen zwemles van de badmeester waarvan mijn moeder vroeger ook les gehad heeft.
D
Natuurlijk heb ik wel zin in het feest, maar kan er helaas niet naartoe.

Slide 19 - Quiz

Noteer onder elkaar de fout geschreven woorden goed.

- Onze Zuid Afrikaanse vrienden komen volgend jaar hier naar toe.

Slide 20 - Question ouverte

Noteer (onder elkaar) de fout geschreven woorden goed.

- Sam en Lot hebben met zijn tweeen twee duizend zestig euro in gezameld.


Slide 21 - Question ouverte

Maak samenstellingen van de volgende woorden?
bol + kweker beer + kop
zon + bril muis + val
noot + kraker station+ chef

Slide 22 - Question ouverte

Meervoud van criticus?
A
criticussen
B
critici
C
criticies
D
criteria's

Slide 23 - Quiz

Meervoud van toffee?
A
toffeeën
B
toffés
C
toffees
D
toffe's

Slide 24 - Quiz

Neem de zin over en verbeter;
- De strijdt om de landtitel wordt morgen middag beslist.

Slide 25 - Question ouverte

Neem de zin over en verbeter;
- De behanger had de grote van de kamer verkeerd in geschat.

Slide 26 - Question ouverte

Wat vond je van de les begrijpend lezen?
A
Makkelijk
B
Nog even oefenen
C
Heel lastig
D
Ik kon niet alle vragen makkelijk beantwoorden

Slide 27 - Quiz