Herhaling 4.3 + 4.4

Herhaling 4.3 + 4.4
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 4.3 + 4.4

Slide 1 - Diapositive

Wat is GEEN voorbeeld van een prikkel voor het smaakzintuig?
A
zoet
B
zout
C
zuur
D
pittig

Slide 2 - Quiz

de prikkel van het smaakzintuig is
A
geluid
B
smaakstoffen
C
pijn
D
geurstoffen

Slide 3 - Quiz

Waar bevinden de reukzintuigcellen en de reukharen zich?
A
Onderin de neusholte in het neusslijmvlies
B
Bovenin de neusholte in het neusslijmvlies

Slide 4 - Quiz

op welke plek of plekken bevindt of bevinden zich de reukzintuigjes?
A
plek 1 en 2
B
plek 1
C
plek 3 en 4
D
plek 2

Slide 5 - Quiz

Lagen van de huid
Opperhuid
lederhuid
Onderhuids bindweefsel

Slide 6 - Question de remorquage

Je wilt je douchen en voelt of het water warm genoeg is. 
Hoe krijgen je hersenen deze informatie?
1.
2.
3.
4.
Impulsen via je ruggenmerg
Waarneming in de hersenen
Impulsen ontstaan in huidzintuigen
Impulsen via zenuwen n je arm

Slide 7 - Question de remorquage

Een van de functies van de huid is temperatuur regulatie. Hoe ziet de huid eruit als je het warm hebt? En hoe ziet de huid eruit als je het koud hebt?
Warm
Koud

Slide 8 - Question de remorquage

Waar/niet waar

Wanneer het buiten koud is zijn je bloedvaten wijder
(groter dan normaal)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar/niet waar

Wanneer het buiten warm is zijn je bloedvaten wijder
(groter dan normaal)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Zenuwstelsel
Zenuwen
Centraal zenuwstelsel
Hersenen
Ruggenmerg
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam

Slide 11 - Question de remorquage

Waar liggen de schakelzenuwcellen?
A
Volledig binnen het ruggenmerg.
B
Binnen het ruggenmerg of in de hersenen.
C
Zowel binnen als buiten het ruggenmerg.
D
Alleen in de hersenen.

Slide 12 - Quiz


Welke zenuwcel is een gevoelszenuwcel?
A
Type 1
B
Type 2
C
Type 3

Slide 13 - Quiz

Een gevoelszenuwcel heeft:
A
1 lange uitloper
B
Meerdere korte uitlopers
C
1 korte en 1 lange uitloper
D
2 lange uitlopers

Slide 14 - Quiz

beweginszenuwcel
gevoelszenuwcel
schakelcel

Slide 15 - Question de remorquage

bewegingszenuwcel
gevoelszenuwcel
schakelzenuwcel

Slide 16 - Question de remorquage

Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Schakelcel

Slide 17 - Question de remorquage

Bewegingszenuwcel
schakelcel
Gevoelszenuwcel

Slide 18 - Question de remorquage

Op welke van de plaatsen P, Q of R kan een beknelling van de zenuw zowel verlamming als gevoelloosheid tot gevolg hebben?
A
P
B
Q
C
R

Slide 19 - Quiz

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 20 - Quiz

een zenuw bestaat uit meerdere zenuwcellen
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Zenuw = een bundel uitlopers van zenuwcellen

dus: Zenuw ≠ zenuwcel

Slide 22 - Diapositive

De zenuw in de carpale tunnel in de hand is een gemengde zenuw.

In welke richting geleidt deze zenuw de impulsen?
A
beide
B
alleen naar de vingers toe
C
alleen vanuit de vingers in de richting van de pols.

Slide 23 - Quiz

Een gemengde zenuw heeft uitlopers van:
A
Gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen en schakelcellen
C
Bewegingszenuwcellen en schakelcellen

Slide 24 - Quiz

prikkel
impuls
kleine hersenen
grote hersenen
ruggenmerg
hersenstam

Slide 25 - Question de remorquage

Kleine hersenen
Grote hersenen
Hersenstam

Slide 26 - Question de remorquage

De grote hersenen zijn een onderdeel van het centraal zenuwstelsel. Wat gebeurt er in de grote hersenen?
A
Geheugen en emotie
B
Regelen van de spijsvertering
C
Houding en evenwicht
D
Slaap-waak ritme

Slide 27 - Quiz

Wat doen de kleine hersenen?
A
Zorgen ervoor dat je spieren werken en je in evenwicht blijft
B
Zorgen ervoor dat je dingen in je omgeving waarneemt, zoals licht
C
Sturen bliksemsnelle reacties naar je lijf (reflex)
D
Aanmaken van impulsen

Slide 28 - Quiz

Wat is de werking van de hersenstam?
A
Het reguleren van emoties
B
Het reguleren van slaap
C
Het reguleren van vitale functies (hartslag)
D
Het verwerken van visuele informatie

Slide 29 - Quiz

Het oog:
netvlies
oogzenuw
lens
Hoornvlies
vaatvlies

Slide 30 - Question de remorquage

Het oor:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 31 - Question de remorquage

Binnen oor
Buiten oor
Midden oor

Slide 32 - Question de remorquage

Zintuig
Prikkel
geluid
oog
neus
smaak
pijn
kou
oor
tong
licht
geur
huid

Slide 33 - Question de remorquage

Hoe komt het geluid je oor binnen?
Gehoorgang
Trommelvlies
Gehoorbeentjes
Slakkenhuis
Gehoorzenuw

Slide 34 - Question de remorquage