SO H2 de Grieken par. 2.1, 2.2 en 2.3

SO H2 de Grieken: Par 2.1. 2.2 en 2.3
Lees de vragen goed.
Maak de opdrachten op volgorde.
Kijk of je alle vragen hebt gemaakt, lever de toets dan pas in
Succes! - 30 minuten de tijd
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

SO H2 de Grieken: Par 2.1. 2.2 en 2.3
Lees de vragen goed.
Maak de opdrachten op volgorde.
Kijk of je alle vragen hebt gemaakt, lever de toets dan pas in
Succes! - 30 minuten de tijd

Slide 1 - Diapositive

Vraag 1: Verhaaltje - vragen in de volgende dia's.
De Griekse poleis hadden voor 750 v. Chr. door het ruige landschap weinig contact met elkaar. De mensen leefden van de landbouw. Ook bestuurden de Grieken hun poleis verschillend, maar toch voelden ze zich verbonden. 

Slide 2 - Diapositive

1A. Waardoor ontstond er in Griekenland niet één grote staat? (2p)

Slide 3 - Question ouverte

1B. Omschrijf het begrip polis in minstens 2 zinnen. (2p)

Slide 4 - Question ouverte

1C. Noem twee zaken die ervoor zorgden dat de Grieken zich wel verbonden voelden met elkaar. (2p)

Slide 5 - Question ouverte

2. In de Griekse stadstaten was grote ongelijkheid tussen mensen.
Leg dit uit met een voorbeeld. (2p)

Slide 6 - Question ouverte

3. Lees de drie zinnen (A-C). Welke
zin is niet juist (1p)
A
De volksvergadering is een officiële bijeenkomst van het volk, waar politieke besluiten worden genomen
B
De Griekse stadstaten waren politiek zelfstandig.
C
Bij een aristocratie heeft de koning alle macht.

Slide 7 - Quiz

4. Noem een overeenkomst en een verschil tussen een koning en een tiran
(in het vroegere Griekenland). (2p)

Slide 8 - Question ouverte

Lees bron 1: de schrijver Thucydides  beschrijft de democratie. En beantwoord de vraag in de volgende dia.
Bron 1: 'Wij hebben een staatsvorm die niet een kopie is van de instellingen van onze naburen. In plaats van anderen na te bootsen zijn wij juist een voorbeeld voor hen. Onze staatsvorm heet een democratie, omdat ze in handen is van velen en niet van enkelen. In persoonlijke geschillen verzekeren onze wetten gelijk recht aan allen. Als het gaat om het vervullen van openbare ambten speelt sociale klasse geen rol, maar tellen slechts de werkelijke kwaliteiten die iemand bezit. Armoede is voor niemand die de publieke zaak kan dienen een belemmering, hoe gering zijn status ook mag zijn'

Slide 9 - Diapositive

Gebruik bron 1 in de vorige dia
5A. Is Thucydides een voorstander of tegenstander van de democratie? Leg je antwoord uit. (2p)

Slide 10 - Question ouverte

Gebruik bron 1 in de vorige dia
5B. Beschrijf een voordeel of nadeel van de democratie die de schrijver zag. (2p)

Slide 11 - Question ouverte

6. Noem twee verschillen tussen de Atheense democratie van de zesde en vijfde eeuw voor Christus en de Nederlandse democratie van 2021. (2p)

Slide 12 - Question ouverte

Bron 2

Slide 13 - Diapositive

7. Gebruik de afbeelding in de vorige dia (bron 2).
Leg uit hoe de Atheners via deze potscherven probeerden hun democratie te beschermen. (2p)

Slide 14 - Question ouverte

Lees bron 3, Een verhaal uit de Griekse mythologie, hieronder en beantoord de vraag in de volgende dia
Bron 3: De machtige god Kronos was getrouwd met zijn zus Rheia. Samen kregen ze kinderen, maar Kronos at hen op, omdat hem was voorspeld dat een van hen zijn macht zou afnemen. Maar Rheia wist één zoon verborgen te houden, Zeus. In plaats van de baby gaf ze haar man in doeken gewikkelde stenen, die hij verzwolg. Zeus gaf zijn vader een drank waardoor hij de opgegeten kinderen uitspuugde. Daarna zette Zeus zijn vader af en werd hij de oppergod. Zijn uitgespuugde broer Poseidon werd god van de zee, broer Hades god van de onderwereld, zus Demeter godin van de landbouw en zus Hestia godin van het haardvuur.


Slide 15 - Diapositive

8. Gebruik bron 3 in de vorige dia.
Noem twee kenmerken van de Griekse godsdienst die je leest in bron 3.

Slide 16 - Question ouverte

Lees bron 4 hieronder en beantwoord hierover de vraag in de volgende dia
Bron 4
De Griekse arts Hippocrates vertelt over een ziekte die door de Grieken wel ‘de heilige ziekte’ wordt genoemd.
De heilige ziekte lijkt mij niet goddelijker of heiliger dan andere ziektes, maar ze heeft zoals de andere ziektes een natuurlijke oorzaak. Maar de mensen denken dat deze ziekte van goddelijke oorsprong is, omdat zij er geen oplossing voor weten en er verbaasd over zijn dat deze ziekte niet op de andere ziektes lijkt.

Slide 17 - Diapositive

9. Gebruik bron 4 in de vorige dia.
De Grieken hadden een mythologische en een wetenschappelijke verklaring voor ziektes.
Wat voor soort verklaring vond Hippocrates juist? Leg je antwoord uit. (2p)

Slide 18 - Question ouverte

Evaluatie vraag

Slide 19 - Diapositive

Heb je nog een opmerking over deze toets?

Geef dat hier aan door de vraag te beantwoorden.


Slide 20 - Question ouverte

Einde toets

Slide 21 - Diapositive