Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
How are you today?
😒🙁😐🙂😃
Slide 1 - Sondage
Today
1. Welcome & words revision (5 minutes)
2. Trial and error (5 minutes)
3. Grammar: the present continuous (10 minutes)
4. Work to do (15 minutes)
5. Words (5 minutes)
6. End of Lesson & Homework
Slide 2 - Diapositive
2. Expressions
Slide 3 - Diapositive
This weekend was.......:
Slide 4 - Carte mentale
Ze is altijd vrolijk en aardig.
Slide 5 - Question ouverte
4. Words
Feelings & emotions
Slide 6 - Diapositive
kwaad
Slide 7 - Question ouverte
jaloers
Slide 8 - Question ouverte
1. Lesson goals
Students can understand a short text with the help of pictures.
Students know how to use the present continuous.
Slide 9 - Diapositive
2. Introduction to The Five Boroughs of NYC
Slide 10 - Diapositive
Homework :Reading
Page 111 of your book
(or online:
par. 3.4 Reading exercise 1 & 2)
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Evy is aan het zingen. (vertaal naar het Engels)
Slide 13 - Question ouverte
Ik ben aan het lopen. (vertaal naar het Engels)
Slide 14 - Question ouverte
Hij is aan het praten. (vertaal naar het Engels)
Slide 15 - Question ouverte
Wij zijn aan het zingen. (vertaal naar het Engels)
Slide 16 - Question ouverte
Evy is aan het zingen. (vertaal naar het Engels)
Slide 17 - Question ouverte
3. Present Continuous
gebruik je als je wilt zeggen dat het NU aan de gang is.
In het Nederlands zeggen we dan vaak 'aan het....' of 'zit(ten) te...
He is walking. = Hij is aan het lopen.
I am driving = Ik ben aan het autorijden.
Slide 18 - Diapositive
Learn by
AM
IS + werkwoord + -ing
ARE
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Zin negatief maken? -> not
I am not walking.
We aren't walking.
Slide 21 - Diapositive
Ben je aan het rennen?
Slide 22 - Question ouverte
Vraagzin?
Begin de zin met AM / IS / ARE
Are you listening to me?
Is he gaming during this English class?
Are the girls dancing during at this moment?
Slide 23 - Diapositive
Spelling alarm! (see page 133)
Woorden die eindigen op -e live -> living move-> moving
Woorden die eindigen op -ie lie -> lying die -> dying.
Soms verdubbelt laatste letter van het woord.Meestal korte woorden die eindigen op één klinker + medeklinker get -> getting swim-> swimming travel->travelling
Slide 24 - Diapositive
dus..
stel dat ik je 's nachts wakker maak en vraag...
dan zeg je......
HOE MAAK JE DE PRESENT CONTINUOUS???
Slide 25 - Diapositive
AM / IS / ARE + HET WERKWOORD + -ing
Slide 26 - Diapositive
4. Work to do!
Par. 3.4 Exercise (2-3)
4a+b, 5, 6, pg. 109 - 110.
Finished ? Start doing your homework...
Homework:
Ex. 1, 2, 3pg.109 + Ex 8 (p.111)
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
4. Work to do!
Par. 3.4 Exercise (1-2)
6, 7a, 3, 4 & 5 (p.115, 113-114)
Ready? Write an email to a friend in New York (50 words)