Simon: RNT of Junior Einstein Kaithlyn: RNT of Junior Einstein Corine: RNT of Junior Einstein Björn: Junior Einstein (N&T) Hamid: Junior Einstein (N&T)
Slide 6 - Diapositive
03-10-2022
13:00-14:30 uur
Vanochtend
Rekenen
Burgerschap
Vanmiddag
Nederlands
Engels
Slide 7 - Diapositive
Nederlands
Dictee
Pesten of plagen?
Zelfstandig werken
timer
10:00
Slide 8 - Diapositive
Op welke afbeelding zie je pestgedrag?
Slide 9 - Question ouverte
Doel deze les
Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen pesten en plagen.
Slide 10 - Diapositive
Geef een voorbeeld van pestgedrag
Slide 11 - Question ouverte
Een leerling lacht om een opmerking van een andere leerling.
Jantje wordt elke dag uitgelachen om de kleding die hij draagt.
Een leerling scheldt een andere leerling na een ruzie uit.
Pesten
Plagen
Plagen
Slide 12 - Question de remorquage
Slide 13 - Vidéo
Engels
Doelen:
Ik kan Engelse woorden herkennen.
Ik kan Engelse woorden vertalen naar het Nederlands.
Ik kan klokkijken in het Engels.
Slide 14 - Diapositive
On the phone
Does not text
What time?
Do you know?
Aan de telefoon
Smst niet
Hoe laat?
Weet je?
Slide 15 - Question de remorquage
Telefoon
Alleen maar
Ben vergeten
Avondeten
Only
Forgot
Dinner
Phone
Slide 16 - Question de remorquage
Klokkijken
Slide 17 - Diapositive
Hoe zeg je in het Engels dat het 10:00 uur is?
A
It's ten op de clock
B
It's tien op klok
C
It's ten o'clock
D
It's eleven o'clock
Slide 18 - Quiz
Hoe zeg je in het Engels dat het half 3 is?
A
Half past one
B
Half past five
C
Half past three
D
Half past two
Slide 19 - Quiz
Hoe zeg je in het Engels dat het half 6 is?
A
Half past five
B
Half past four
C
Half past six
D
Half past eleven
Slide 20 - Quiz
Hoe zeg je in het Engels dat het kwart over 7 is?
A
A quarter to seven
B
A quarter past seven
C
A quarter past six
D
A quarter to six
Slide 21 - Quiz
Hoe zeg je in het Engels dat het kwart voor 4 is?
A
A quarter to one
B
A quarter to four
C
A quarter to five
D
A quarter past four
Slide 22 - Quiz
Klokkijken! Hoe zeg je in het Engels dat het half 2 is?
A
It is half to two.
B
It is half past two.
C
It is half past one.
D
It is one thirty o'clock.
Slide 23 - Quiz
Klokkijken! Hoe zeg je in het Engels dat het vijf uur is?
A
It is five hours.
B
It is fifth the clock.
C
It is five the clock.
D
It is five o'clock.
Slide 24 - Quiz
Klokkijken! Hoe zeg je in het Engels dat het half 11 is?