Hoofdzin - bijzin of bijzin - hoofdzin Ik ga vanavond niet met je mee, omdat je al de hele dag onaardig doet.
Hoofdzin kan los voorkomen, bijzin niet: Ik ga vanavond niet met je mee. = HZ ... je al de hele dag onaardig doet. = BZ
Bijzin kan nooit zonder hoofdzin!
PV en OW staan in bijzin niet naast elkaar (er staat/kan een ander zinsdeel tussen): Ik ga vanavond niet met je mee, omdat je al de hele dag onaardig doet.
Slide 11 - Diapositive
Nog even oefenen
Benoem in de volgende zinnen het voegwoord.
Slide 12 - Diapositive
Wist je dat mijn buurman vorig jaar een groot geldbedrag in de loterij heeft gewonnen?
Slide 13 - Question ouverte
De geplande stranddag voor de tweedeklassers zeg ik af als het aldoor blijft regenen.
Slide 14 - Question ouverte
Nevenschikkend of onderschikkend?
Slide 15 - Diapositive
De boer heeft het land omgeploegd, zodat hij volgende week aardappels kan planten.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 16 - Quiz
Wist je dat mijn buurman vorig jaar een groot geldbedrag in de loterij heeft gewonnen?
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 17 - Quiz
De fruitboom heeft mooi gebloeid, maar door de droogte blijven de vruchten weg.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 18 - Quiz
De geplande stranddag voor de tweedeklassers zeg ik af als het aldoor blijft regenen.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 19 - Quiz
De marktkoopman heeft zijn prijzen verhoogd, want de huur voor de kraam is gestegen.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 20 - Quiz
Het alarm van die auto ging af toen de poes op het dak van de auto sprong.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 21 - Quiz
Wat zijn de vier nevenschikkende voegwoorden?
Slide 22 - Question ouverte
Let op!
Of kan zowel nevenschikkend als onderschikkend zijn. Kijk goed naar de zin: Zijn beide delen gelijk aan elkaar? Staan PV en OW naast elkaar? --> dan NS!
- Wil je thee of wil je koffie? - Wil je hem vragen of hij met ons mee wil?
Slide 23 - Diapositive
Ben je van plan om te gaan slapen of heb je nog zin om mee uit te gaan? of = ...?
A
NS VW
B
OS VW
Slide 24 - Quiz
Heeft hij al aangegeven of hij vanavond mee de stad in gaat? of = ...?
A
NS VW
B
OS VW
Slide 25 - Quiz
In hoeverre ken je nu het verschil tussen nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden?
😒🙁😐🙂😃
Slide 26 - Sondage
Heb je nog vragen over de lesstof? Zo ja, noteer die dan hier.